30172 |
afborstelen |
afborstelen:
af˱bǫrstǝlǝ (L163p Ottersum),
af˱bǫstǝlǝ (K278p Lommel),
bezemen:
bezemen (Q039p Hoensbroek),
borstelen:
bøštǝlǝ (Q121p Kerkrade),
bø̄rstǝlǝ (Q013p Uikhoven),
rauw borstelen:
rā bǫstǝlǝ (P176p Sint-Truiden
[(hard borstelen)]
),
rauw voegen:
ruw vugǝ (L320a Ell),
volzetten en afwerken:
vǫlzętǝ ɛn āfwɛrǝkǝ (L289b Leuken, ...
L289p Weert),
zoet borstelen:
zø̜t˱ bǫstǝlǝ (P176p Sint-Truiden
[(zacht borstelen)]
)
|
De in de voeg aangebrachte, nog natte mortel afborstelen. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Borstelwerk'. [N 32, 34c]
II-9
|