30599 |
afschilderverf |
aflak:
aflak (L265p Meijel),
aflakverf:
āflak˲vɛrǝf (Q113p Heerlen, ...
L267p Maasbree),
dekkende verf:
dɛkǝndǝ vɛrǝf (Q121p Kerkrade),
dekverf:
dęk˲[verf] (L426p Buchten, ...
Q203p Gulpen,
L328p Heel,
Q113p Heerlen,
L330p Herten),
dɛk˲[verf] (Q117a Waubach),
dɛq˲[verf] (Q111p Klimmen),
lak:
lak (Q111p Klimmen),
lakverf:
lak˲[verf] (Q032p Schinnen, ...
K353p Tessenderlo),
overgrondverf:
ó̜vǝrgrōnt˲vɛ̄rǝf (L163p Ottersum),
standoligverf:
štant˱ǭlex˲vęrǝf (Q111p Klimmen),
standverf:
štant˲vɛrǝf (Q113p Heerlen),
verf:
verf (L217p Meerlo)
|
Algemene benaming voor verf waarmee wordt afgeschilderd. De verflaag die op deze wijze wordt verkregen, wordt in Q 71 'eindlaag' ('ęjntlǭx') genoemd. Bij buitenschilderwerk wordt als afschilderverf meestal glanzende loodwitverf maar ook wel Japanlak gebruikt, bij binnenschilderwerk daarentegen glanzende of matte zinkwitverf of Japanlak (Zwiers I, pag. 23). [N 67, 19a]
II-9
|