18659 |
andere nachtkleding |
babydoll:
betekenis: pyama voor vrouwen
bebidol (L360p Bree),
Van Dale: babydoll, nachtkleding voor meisjes en vrouwen, bestaande uit een korte nachtpon met een kort pofbroekje.
baby-doll (Q211p Bocholtz),
bedslobjes:
bedsjluubkes (Q039p Hoensbroek),
engels hemd:
betekenis: soort overhemd voor mannen
ingels humme (L318b Tungelroy),
halsneusdoekje:
Halsneusdoekske: Schouderdoek over het nachtkleed.
halsnøͅyzəkskə (Q156p Borgloon),
kazavekje:
Kassevikske: Onderlijfke.
kažəvekskə (K358p Beringen),
koets:
slaapmuts voor mannen
kuts (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
lee:
betekenis: kleed tot aan de navel, met knopen vooraan, vooral bij de oude mensen WNT: lee (II), 1) Lenden -> 2) Vandaar: het deel van een kleed dat de lenden omsluit. - Ook, meest in verkleinvorm: lijfje, vrouwenjak.
lɛ.i (P222p Opheers),
nachthabit (<fr.):
Van Dale (FN): habit [abi], 1. (mv.) kleren; 2. kostuum; 3. rok(kostuum), 4. ordekleed
naxtabə (K357p Paal),
nachtkiel:
informant: vroeger: kledingstuk voor mannen
naogkēəl (L420p Rotem),
nachtneusdoek:
nachneuzik (L246p Horst),
neglig (fr.):
ne.gliže. (P175p Gingelom),
ophaalbrug:
voor klep-bôks
ophaalbrug (L216p Oirlo),
pon:
pōͅn (L422p Lanklaar),
pont-levis (fr.):
voor klepbôks
pont levie (L216p Oirlo),
slaapharen:
sjlaophaore (L330p Herten (bij Roermond)),
slaapkleed:
sloopklieëd (L353p Eksel),
sloͅapkleͅit (L360p Bree),
slaaplijf:
slooflîêf (L353p Eksel),
slaaprok:
Slaaprok voor vrouwen.
s(ə)lwoͅprok (Q170p Grote-Spouwen),
slaapzak:
voor kleine kinderen
sluopzak (Q077p Hoeselt)
|
nachtkleding: inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)], [N 25 (1964)] || negligé: negligé
III-1-3
|