e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aprilgrap aprilfarce (<fr.): aprilfarce (Lauw), aprilgrap: aprilgrap (Achel, ... ), april}grap (Eigenbilzen), eèn apreelgrap (Kanne), Antwoord onderlijnd bij de suggesties.  aprilgrap (Jeuk), Z.N. gallicisme V.D.  əprilgrap (Meeuwen), aprilmop: aprelmop (Venlo), aprilmoep (Guttecoven), aprilmop (Amby, ... ), aprilmóp (Swalmen), ieen aprilmop (Sevenum), Ss. sub april.  aprilmop (Hamont), aprilsmop: aprilsmop (Maasniel), ein aprilsmop (Kapel-in-t-Zand), aprilvis: aprelveͅs (Opglabbeek), apri.lvès (Hasselt), aprilves (Loksbergen, ... ), aprilvis (Eigenbilzen, ... ), aprilvès (Bilzen, ... ), aprilvés (Alken, ... ), aprilvùsj (Rekem), aprulves (Eigenbilzen), aprïlvès (Tongeren), dën aprilvès (Tongeren), [Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]  aprilvis (Heers), Antwoord onderlijnd bij de suggesties.  aprilvis (Jeuk), Gall.  apri.lvès (Hasselt), Op den 1e april staan daar dik aprilvissen in de gazet.  ḁprelvès (Niel-bij-St.-Truiden), Ss. sub april.  aprilvis (Hamont, ... ), Vgl. Fr. poisson davril.  aprilvösj (Uikhoven), aprilwits: aprelwits (Nieuwenhagen), aprēlwits (Eys), aprilwiets (Eys), aprīlwits (Heerlen), prilgrap: Ss. sub april.  pru.lgrap (Zonhoven), Vgl. pag. I.036: aprilgrap, zie prilgrap.  prølgrap, prilgrap (Zonhoven), prilmop: prelmoͅp (Swalmen), prilmop (Reuver), prilvis: pre.lvis (Eksel), prelves (Lommel), pri:lvès (Kaulille), prilvès (As, ... ), Prùlvès (Eigenbilzen), Ss. sub april.  pru.lvès (Zonhoven) **Aprilvis: Aprilgrap. || *Prilgrap: n Eerste-april-grap. || Aprilgrap. || Aprilgrap: *Aprilvis. || Aprilmop. || Aprilvis (grap). || Aprilvis. || De dag waarop men lichtgelovige personen om een onzinnige boodschap stuurt (1 april). [N 88 (1982)] || de onzinnige boodschap op 1 april [aprilvis, aprilzaad, zikkelzaad] [N 112 (2006)] || De onzinnige boodschap op 1 april [aprilvis, aprilzaad, zikkelzaad]. [N 88 (1982)] || Prilvis: aprilgrap. III-3-2