id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
29521 | bakdroog | droog: drø̄̄x (Ottersum), droog genoeg: drø̄̄x ˲gǝnūx (Gennep), honddroog: hōnt˱drø̄̄x (Ottersum), ovendroog: ǭvǝdrȳǝx (Tegelen) | Gezegd van produkten die droog genoeg zijn om gebakken te worden. In de steenbakkerijen worden dergelijke produkten ook winddroog genoemd, in de pannenbakkerijen groen of rauw. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛveldovenɛ en ɛgroene panɛ.' [N 49, 49b] II-8 |