25537 |
baktrog waarin bloem bewaard wordt |
bakmoelde:
bakmolt (Q193p Gronsveld),
meeltrog:
mē̜ltrox (Q203p Gulpen),
mē̜ltrǭx (L270p Tegelen),
męltrǫx (Q021p Geleen),
moel:
mojl (L330p Herten),
mul (L432a Koningsbosch),
mulj (Q028p Jabeek),
mø̜lj (Q035p Brunssum),
mōl (Q036p Nuth),
mōlj (Q021p Geleen, ...
Q121p Kerkrade,
L372p Maaseik,
L427p Obbicht),
moelde:
molt (Q121e Kaalheide, ...
Q121p Kerkrade,
Q112p Voerendaal),
mǫlt (Q204p Wittem),
moelje:
muljǝ (Q187a Heugem, ...
Q095p Maastricht),
moude:
mōj (Q020p Sittard),
mouw:
mō (L414p Houthalen),
trog:
trog (L265p Meijel),
trowx (Q072p Beverst),
trō.x (L290p Panningen),
trōx (Q121p Kerkrade),
trōǝx (L250p Arcen),
trǫx (L163p Ottersum),
trǭ.x (L270p Tegelen),
trǭx (L292p Heythuysen)
|
Voor het opslaan van de bloem maakt men ook wel gebruik van de baktrog. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''baktrog''. De bloem dient bewaard te worden op een koele, droge en luchtige plaats. De beste temperatuur waarbij de bloem bewaard kan worden, is 15°C (Schoep blz. 35). [N 29, 17]
II-1
|