26483 |
balanceerrijn |
(een) balancerende:
balansērǝndǝ (Q095p Maastricht),
balanceer:
balanceer (L326p Grathem),
balanceerrijn:
balanceerrijn (L432p Susteren, ...
L213p Well),
balansērrenj (L265p Meijel),
balansērrīn (L164p Gennep),
balansērrīnǝ (L374p Thorn),
blansērręjn (L327p Beegden),
engelse balanceerrijn:
engelse balanceerrijn (L210p Venray),
engelse rijn:
engelse rijn (P057p Kuringen, ...
L292a Maxet),
eŋǝlsǝ ri.n (L289p Weert),
tweetakrijn:
tweetakrijn (L300p Beesel, ...
L292p Heythuysen,
L267p Maasbree,
Q036p Nuth)
|
De balanceerrijn, meestal een rijn met twee takken, hangt in de windmolen in evenwicht op de top van de stilstaande spil. Bij de watermolen balanceert de rijn op de punt van het staakijzer. Zie ook afb. 79. De engelse (balanceer)rijn bestaat uit twee bolvormige rijnen die ineen passen. De kleine bol op het staakijzer of de kleine spil, de binnenrijn of kleine rijn, heeft twee takken waarop de grotere bol in de loper, de buitenrijn of grote rijn, balanceert. De loper kan op zijn beurt balanceren op de twee takken van de grote rijn (Vanderspickken, pag. 36). [N O, 15c; A 42A, 21; Coe 102]
II-3
|