26511 |
bel |
alarmschel:
alarǝmšɛl (Q204a Mechelen),
bel:
bɛl (L372a Aldeneik, ...
P120p Alken,
P120p Alken,
L417p As,
P187p Berlingen,
P187p Berlingen,
Q160p Bommershoven,
Q160p Bommershoven,
Q159p Broekom,
Q159p Broekom,
Q198p Eijsden,
L430p Einighausen,
P184p Groot-Gelmen,
P195p Gutschoven,
P195p Gutschoven,
Q160a Haren,
Q160a Haren,
Q164p Heks,
Q164p Heks,
P188p Hoepertingen,
P188p Hoepertingen,
Q077p Hoeselt,
Q077p Hoeselt,
Q188p Kanne,
Q088p Lanaken,
Q240p Lauw,
L372p Maaseik,
Q095p Maastricht,
Q180p Mal,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L362p Opitter,
L415p Opoeteren,
P177a Ordingen,
Q099q Rothem,
Q241p Rutten,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
P176p Sint-Truiden,
P176p Sint-Truiden,
Q181p Sluizen,
Q162p Tongeren,
L361p Tongerlo,
Q078p Wellen),
bɛ̄l (Q077a Alt-Hoeselt, ...
P053p Berbroek,
Q072p Beverst,
Q083p Bilzen,
Q071p Diepenbeek,
P050p Herk-de-Stad,
Q077p Hoeselt,
P055p Kermt,
Q074p Kortessem,
P057p Kuringen,
P051p Lummen,
P058p Stevoort,
P056p Stokrooie,
Q075p Vliermaalroot,
Q079a Wintershoven),
belletje:
bɛlkǝ (L374p Thorn),
bɛlǝkǝ (P184p Groot-Gelmen, ...
L265p Meijel,
P177a Ordingen),
kaarbel:
kārbɛl (L292a Maxet, ...
L289p Weert),
klepper:
klɛpǝr (Q020p Sittard),
klinger:
kleŋǝr (P195p Gutschoven),
veiligheidsbel:
vęjlixhęjts˱bɛl (L316p Kaulille),
verwittingsbel:
vǝrweteŋs˱bɛl (Q162p Tongeren)
|
De bel die de molenaar waarschuwt wanneer het kaar bijna leeg is. Deze bel klingelt telkens als de speelman tegen een blokje slaat, dat door een koord met de bel verbonden is. Onder het malen is dit blokje omhoog gespannen, zodat de speelman het niet kan raken. Het blokje is verbonden met een plankje dat in het kaar ligt en door het gewicht van het graan onder gehouden wordt. Als het graan vermindert, komt het plankje omhoog waardoor het blokje niet meer omhoog gespannen blijft maar neerkomt, zodat de speelman ertegen slaat (Groffils, pag 145 en 146). Op sommige plaatsen, zoals bij de oude molens in Q 88, Q 95 en Q 188, had men geen bel en moest de molenaar steeds goed op de graanhoeveelheid in het kaar letten (Coenen, pag. 123). [N O, 21b; Vds 155; Jan 161; Coe 145; Grof 170] || De grote bel die om de hals van het molenpaard was bevestigd. Door het geluid van de bel werden de boeren geattendeerd op de komst van de voerman. [Grof 267]
II-3
|