30047 |
betonmolen |
betonbak:
bǝtõbak (P120p Alken),
betonmolen:
[beton]miǝlǝ (Q083p Bilzen, ...
L364p Meeuwen),
[beton]mīǝ.lǝ (Q003p Genk),
[beton]mjø̜̄lǝ (Q077p Hoeselt),
[beton]myǝlǝ (Q198p Eijsden, ...
Q113p Heerlen,
Q111p Klimmen),
[beton]mȳlǝ (Q028p Jabeek, ...
Q117a Waubach,
L289p Weert),
[beton]mȳǝlǝ (Q202p Eys),
[beton]mø̄lň (K278p Lommel),
[beton]mø̄lǝ (Q019p Beek, ...
L297p Belfeld,
L269p Blerick,
Q011p Boorsem,
Q071p Diepenbeek,
L431p Dieteren,
L320a Ell,
L320c Haler,
L291p Helden,
Q187a Heugem,
L292p Heythuysen,
L414p Houthalen,
L316p Kaulille,
L315p Kleine-Brogel,
K359p Koersel,
L289b Leuken,
Q104a Limmel,
L267p Maasbree,
Q095p Maastricht,
L265p Meijel,
L209p Merselo,
L159a Middelaar,
L382p Montfort,
Q022p Munstergeleen,
L321p Neeritter,
L427p Obbicht,
L163p Ottersum,
K357p Paal,
Q099q Rothem,
Q035a Rumpen,
Q098p Schimmert,
Q030p Schinveld,
P176p Sint-Truiden,
Q020p Sittard,
Q015p Stein,
L432p Susteren,
L270p Tegelen,
K353p Tessenderlo,
L318b Tungelroy,
Q013p Uikhoven,
Q097p Ulestraten,
L210p Venray,
L289p Weert,
Q001p Zonhoven),
[beton]mø̄lǝ(n) (K318p Berverlo),
[beton]mø̄lǝn (L282p Achel),
[beton]mø̄ǝlǝ (Q203p Gulpen),
[beton]mø̜̄lǝ (P176b Bevingen, ...
L316p Kaulille,
Q198a Mesch,
Q197p Noorbeek,
L290p Panningen,
Q020p Sittard,
Q197a Terlinden),
[beton]mø̜̄lǝn (K278p Lommel),
[beton]mø̜jlǝ (P176p Sint-Truiden),
[beton]mø̜lǝ (Q121c Bleijerheide, ...
Q121p Kerkrade,
Q222p Vaals),
[beton]mēlǝ (L372p Maaseik, ...
P056p Stokrooie),
[beton]mīlǝ (L360p Bree, ...
Q004p Gelieren Bret,
L364p Meeuwen,
L416p Opglabbeek),
bǝtomȳǝlǝ (Q035p Brunssum),
bǝtonmø̜̄lǝ (Q207p Epen),
bǝtǫnmyjǝlǝ (Q194p Rijckholt),
bǝtǫnmø̄lǝ (L330p Herten),
betonmolentje:
bǝtǫnmyǝlǝkǝ (Q193p Gronsveld),
brayeur:
brajlø̄r (Q180p Mal),
brijø̄r (Q078p Wellen),
bétonneuse:
bętonø̄s (Q162p Tongeren),
mischer:
mišǝr (Q121p Kerkrade),
mixer:
meksǝr (Q012p Rekem, ...
L373p Roosteren),
molen:
mø̄lǝ (P177p Zepperen),
mø̜jlǝ (P176p Sint-Truiden),
mēlǝ (P057p Kuringen),
mő̜wlǝ (P176p Sint-Truiden),
mortelmolen:
mǫrtǝlmø̄lǝ (L414p Houthalen, ...
P051p Lummen)
|
Toestel dat wordt gebruikt bij het aanmaken van met name grote hoeveelheden betonspecie. De betonmolen bestaat uit een peer- of cilindervormige mengtrommel met een nuttige inhoud van 50 tot 1000 liter die door een een elektromotor of een verbrandingsmotor wordt aangedreven. In de mengtrommel zijn schoepen aangebracht die tijdens het ronddraaien van de trommel de betonspecie mengen. Boven de molen is een waterreservoir geplaatst waaruit de vereiste hoeveelheid water automatisch aan het mengsel wordt toegevoegd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(beton)-' het lemma 'Beton'. [N 30, 50; monogr.]
II-9
|