31233 |
blaasbalgklep |
afsluitklep:
āfšlūtklɛp (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
blaasbalgklep:
blǫas˱balǝkklɛp (Q113p Heerlen),
blaaslok:
blǭslǭǝk (Q108p Wijnandsrade),
blaaspijp:
blǭspīp (Q111p Klimmen),
bovenklep:
bōvǝklɛp (L321p Neeritter),
buis:
bø̜̄js (P219p Jeuk),
fok:
fuk (L371p Ophoven),
inlaat:
enlǭt (L382p Montfort),
inlaatklep:
enlōtklɛp (P176b Bevingen),
enlǭtklɛp (L217p Meerlo, ...
L299p Reuver,
L331p Swalmen),
ęnlǫtklɛp (Q083p Bilzen),
klep:
klɛp (Q095p Maastricht, ...
L432p Susteren),
klepje:
klɛpkǝ (Q083p Bilzen),
lochtklep:
loxklɛp (Q111p Klimmen),
luxtklęp (K353p Tessenderlo),
luxtklɛp (L216a Oostrum),
lǫxklɛp (Q086p Eigenbilzen),
lǫxtklęp (L289p Weert),
loftklep:
lofklɛp (Q121p Kerkrade, ...
Q116p Simpelveld),
middenklep:
medǝklɛp (L321p Neeritter, ...
Q099q Rothem),
onderklep:
oŋǝrklɛp (L321p Neeritter),
onderste klep:
ø̜ndǝrštǝ klɛp (Q099q Rothem),
uitlaat:
ytlǭt (L165p Heijen),
ūtlǭt (L382p Montfort, ...
L371p Ophoven),
ūtlǭǝt (Q108p Wijnandsrade),
uitlaatklep:
ytlǭtklɛp (L217p Meerlo, ...
L216a Oostrum),
ātlōtklɛp (P176b Bevingen),
ōtlǭtklɛp (Q086p Eigenbilzen),
ūtlǫatklɛp (Q113p Heerlen),
ūtlǭtklɛp (L299p Reuver, ...
L331p Swalmen),
ǫwtlǫtklɛp (Q083p Bilzen),
zuigklep:
zȳxklɛp (L291p Helden, ...
L330p Herten,
L290p Panningen),
zūxklɛp (Q121b Spekholzerheide),
zuiklok:
zūklǭǝk (Q108p Wijnandsrade)
|
In een blaasbalg met twee compartimenten, zowel de benaming voor de aanvoerklep voor de lucht als voor de klep in het vaste tussenschot waardoor de lucht van de ene kamer in de ander geperst kan worden en via de luchtleiding naar het smidsvuur kan stromen. Op deze wijze ontstaat een onafgebroken luchtstroom. Zie voor het woordtype fok ook het lemma "trekopeningen" in Wld ii.8, pag. 62. [N 33, 14; N 33, 15]
II-11
|