32485 |
blekijzer |
blekijzer:
blękē̜zǝr (K353p Tessenderlo),
blɛk˱ɛ̄zdǝr (P176p Sint-Truiden),
blɛk˱ɛ̄zǝr (P176p Sint-Truiden),
blekker:
blękǝr (K353p Tessenderlo),
kniep:
knīp (L321p Neeritter),
mesje:
mɛskǝ (Q001p Zonhoven),
ontschorser:
ǫntsxørsǝr (P047p Loksbergen),
pinnetje:
penǝkǝ (L265p Meijel),
schillentang:
sxęlǝtaŋ (L163p Ottersum),
snoeimes:
snujmɛs (L291p Helden),
strippaal:
streppōl (Q071p Diepenbeek),
stroop:
strøjp (L291p Helden, ...
L424p Meeswijk),
strø̜jp (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket,
L289h Boshoven,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L423p Stokkem,
Q013p Uikhoven,
L289p Weert),
stroopijzers:
strø̜̄pīzǝrs (L423p Stokkem),
wissenschiller:
wesǝsxęlǝr (P047p Loksbergen),
wissenstroop:
wesǝstrø̜jp (L289p Weert),
wesǝstrø̜p (L289p Weert),
wissenstroper:
węsǝstrø̜jpǝr (L318p Stramproy)
|
Gereedschap waarmee men de wissen blekt. Meestal is dit een ijzeren klem die op een zwaar stuk hout bevestigd is. Zie ook afb. 263. Soms wordt ook een gespleten stok gebruikt die in de grond gestoken wordt. Dit laatste is het geval in Stramproy (L 318). In Zonhoven (Q 1) gebruikt men een dikke eiken stok als kliever en in Diepenbeek (Q 71) heeft men daarvoor twee ijzers in een V-vorm. [N 40, 24; N 40, 27; N 40, 30; monogr.]
II-12
|