e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boeren akkeren: akǝrǝ (Herten, ... ), boeren: bōǝrǝ (Grathem, ... ), būrǝ (Epen, ... ), būǝrn (Zonhoven), brakkelen: braqǝlǝ (Klimmen  [(slordig werken)]  ), hoeven: hø̜̄vǝ (Margraten), labeuren: labi̯ø̄rǝ (Mal), labi̯ø̜̄rǝ (Riksingen, ... ), labyǝrǝ (Opheers), labȳrǝ (Spaubeek  [(met goed resultaat)]  ), labø̄rǝ (Beringen, ... ), labø̄ǝrǝ (Brustem), labø̜̄rǝ (Lommel, ... ), labø̜i̯rǝ (Borlo), labø̜rǝ (Velm, ... ), labø̜ǝrǝ (Kwaadmechelen), lambø̄rǝ (Mechelen), lǝbørǝ (Herk-de-Stad), lǝbø̄rǝ (Gronsveld, ... ), lǝbē̜ ̞rǝ (Zutendaal), lǝbęi̯rǝ (Beverst), plodderen: ploi̯ǝrǝ (Klimmen) Het uitoefenen van het boerenbedrijf; voor de opgaven labeuren doorgaans met de speciale connotatie van zware lichamelijke arbeid. Andere bijzonderheden zijn bij de opgaven zelf vermeld. Voor Q 20, 101, 113 en 253 is aangetekend dat uitspannen (ūtɛ̄panǝ) wordt gebruikt voor het "ophouden met boeren"; in Q 101 wordt bovendien voor "beginnen met boeren" de term zich aanspannen (zix ānɛ̄panǝ) opgegeven. Zie ook kaart 5. [L 37, 11c; monogr.; add. uit N 5A, 95a] I-6