31427 |
boorstelling |
beugel:
bȳǝgǝl (Q111p Klimmen),
boorhaam:
bōrhām (L321p Neeritter),
boorklem:
bǭrklɛm (L217p Meerlo),
boorraam:
bǭrrām (L213p Well
[(om iets zwaars te boren waar men met de machine niet kan komen)]
),
boorstaander:
bōrštø̜̄ndǝr (Q099q Rothem),
boorstellage:
bōrštɛlāžǝ (L321p Neeritter),
boorstelling:
bǭrstɛleŋ (L165p Heijen)
|
Een soort galgvormige constructie waartussen men een omslagboor of een ratelboor kan plaatsen om zodoende tijdens het boren druk te kunnen uitoefenen. Zie ook afb. 130. [N 33, 155; N 33, 164]
II-11
|