31944 |
boorvijl |
boorvijl:
bǭrvīl (L163p Ottersum),
boorvijltje:
buǝrvilkǝ (L328p Heel),
bōrvilkǝ (Q018p Geulle),
bǫarvilšǝ (Q121c Bleijerheide),
bǭrvilkǝ (L330p Herten, ...
L299p Reuver,
L271p Venlo),
vijl:
vājl (Q083p Bilzen),
vijltje:
vājlkǝ (Q083p Bilzen)
|
Vijl waarmee de snijdende delen van een boorijzer worden aangescherpt. Het blad van de boorvijl kan plat, driehoekig of rond zijn. Ronde vijltjes worden voor het slijpen van slangboren en lepelboren gebruikt. Zie ook het lemma ɛzaagvijlɛ in de paragraaf over het onderhoud van de zaag.' [N 53, 179]
II-12
|