30246 |
bovendorpel |
bovendorpel:
bø̜̄vǝdø̜rpǝl (L163p Ottersum),
bōvǝdølpǝr (Q121c Bleijerheide),
bōvǝdørpǝl (Q018p Geulle),
bǭvǝdø̜rpǝl (L387p Posterholt, ...
L385p Sint Odilienberg,
Q015p Stein),
bovenstuk:
buǝvǝstęk (Q083p Bilzen),
boventravers:
bōvǝtravęjǝr (K353p Tessenderlo),
centerstuk:
sɛntǝrstęk (Q083p Bilzen),
gebogen bovendorpel:
jǝbōrǝ bōvǝdølpǝr (Q121c Bleijerheide),
gecenterd stuk:
gǝsɛ̃ntǝrt støk (K353p Tessenderlo),
getoogde bovendorpel:
gǝtōx˱dǝ bǭvǝdø̜rpǝl (Q015p Stein),
gǝtǭx˱dǝ bǭvǝdø̜rpǝl (L385p Sint Odilienberg),
getoogde dorpel:
gǝtǭx˱dǝ dø̜rpǝl (L163p Ottersum),
kopstuk:
kǫpštøk (Q121c Bleijerheide),
ronde bovendorpel:
ronjǝ bǭvǝdø̜rpǝl (L385p Sint Odilienberg),
toogdorpel:
tōx˱dø̜rpǝl (L387p Posterholt)
|
De bovenste horizontale regel van een raam- of deurkozijn. Een getoogde of halfcirkelvormige bovendorpel bestaat uit drie stukken die met behulp van houten klossen van bepaalde vorm aan elkaar worden bevestigd. In L 387 werd een dergelijke klos 'sleutel' ('šlø̄ǝtǝl') genoemd. [N 55, 7d; N 55, 7e]
II-9
|