e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bovenslagmolen bovenslagmolen: bȳǝ.vǝslā.x[molen] (As), bōvǝslā.x[molen] (Maastricht), bōvǝšlā.x[molen] (Maastricht), bovenwatermolen: bōvǝwǭtǝrmø̄.lǝ (Lanaken), molen met een bakrad: [molen] mɛt˱ ǝ bakrǭ.t (Kanne), molen met een tobbenrad: [molen] mɛt˱ ǝ tǫbǝrǭ.t (Sluizen), molen met tobrad: [molen] mɛt tǫprǭǝt (Alt-Hoeselt), pletsmolen: plɛtšmø̄lǝ (Valkenburg  [(sluismolen op een waterarm beekje waar het water van boven op de schoepen wordt geleid)]  ), slagmolen: slǭxmø̄jlǝ (Sint-Lambrechts-Herk), tapmolen: tapmēǝlǝ (Kermt), tobbenradmolen: tǫbǝroǝt[molen] (Berlingen), tobmolen: top[molen] (Bilzen, ... ), tǫp[molen] (As, ... ), tobradmolen: tǫprǫǝt[molen] (Broekom, ... ) Watermolen waarbij het water aan de bovenzijde van het molenrad in bakken valt. Door het gewicht van de gevulde bakken wordt het rad in beweging gezet. Omdat er voor een bovenslagmolen veel verval vereist is, treft men dit type molen vooral aan de bovenloop van rivieren aan. Bij de bovenslagmolen bevindt zich steeds een vijver, waardoor de molenaar zich altijd van een voldoende hoeveelheid water verzekerd weet. Het woorddeel tap- in het woordtype tapmolen (P 55) verwijst daar naar. Zie verder ook de toelichting bij het lemma ɛvijver, molenvijverɛ. Het woorddeel -ømolenŋ is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmolenɛ.' [Vds 21; Coe 3; Jan 3; Grof 14; monogr.] II-3