33865 |
bronsttijd |
afdekken:
āfdękǝ (Q020p Sittard),
bronst:
brǫns (L329p Roermond
[(bronst: periode van paartijd)]
),
de meer staat:
dǝ mē̜r stē̜ (L265p Meijel),
dektijd:
dɛktīt (Q112a Heerlerheide),
hittetijd:
hitǝtɛ̄t (Q002c Bokrijk),
paardigheid:
paardigheid (L247p Broekhuizen, ...
L163p Ottersum),
paardsigheid:
paardsigheid (L192p Bergen),
paardstijd:
pęrstīt (L290p Panningen, ...
L266p Sevenum),
rossige tijd:
rø̜sege tīt (Q111p Klimmen),
rossigheid:
rø̄sǝxhēt (Q252p Moresnet),
rø̜sexē̜t (Q198b Oost-Maarland),
rø̜sexęi̯t (Q099q Rothem, ...
Q014p Urmond),
staan:
stǭn (L286p Hamont, ...
L271p Venlo),
sturigheid:
styǝrixɛ̄t (P175p Gingelom),
størǝxhɛ̄t (K353p Tessenderlo),
størǝxt (K318p Berverlo, ...
K314p Kwaadmechelen,
K317p Leopoldsburg),
sturigtijd:
styrextē̜t (P107a Rummen),
teugheid:
teugheid (L374p Thorn)
|
Het antwoord op deze vraag leverde meestal adjectieven met de betekenis "bronstig" op. Deze zijn overgeheveld naar het vorige lemma. [N 8, 44]
I-9
|