32554 |
broodmand |
bakkersben:
bɛkǝrs˱bɛn (L163p Ottersum),
bakkersmand:
bɛkǝrsmãnt (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
broodbanst:
bruǝt˱bãst (P176p Sint-Truiden),
broodkorf:
brutkø̜rǝf (Q095p Maastricht),
brōtkǫrǝf (L329p Roermond),
broodkorfje:
brutkø̜̄rǝfkǝ: (Q015p Stein),
broodmand:
bruǝtmãnt (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
bruǝtmānt (L265p Meijel),
vierkantige banst:
virkɛ̄ntegǝ bãst (P176p Sint-Truiden)
|
Mand, vaak rechthoekig van vorm, waarin de bakker brood naar de markt of naar de klant bracht. De bakkersmand was volgens het Venrays woordenboek (pag. 78) een grote vierkante gevlochten mand, die meestal voor op een transportfiets stond en waarmee het brood bezorgd werd. [N 40, 96; N 40, 115; monogr.]
II-12
|