id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
26316 | buitenreep | buitenreep: būtǝri.p (Weert), būtǝriǝp (Neeritter, ... ), bǫwǝtǝrijǝp (Tessenderlo), koord voor zakken te hangen: kōr vør zakǝ tǝ haŋǝ (Lummen), ophaalkabel: ophaalkabel (Paal), trekkoord: trękkōr (Paal), trɛkkōǝr (Lummen), zakkoord: zakkōrt (Kaulille) | De luireep waarmee de zakken, buiten de windmolen, worden opgetrokken en neergelaten. Zie ook afb. 65. [N O, 25d] II-3 |