29447 |
chamottemolen |
chamottekast:
šamǫtǝkas (L297p Belfeld),
chamottemolen:
chamottemolen (L270p Tegelen),
kogelmolen:
kogelmolen (L270p Tegelen),
kollergang:
kolǝrgaŋ (L163p Ottersum)
|
Toestel voor het verbrijzelen van scherven. Een kogelmolen bestaat uit een plaatstalen trommel, draaibaar om een horizontale as en ten dele gevuld met kogels van staal of steen die wordt gebruikt om harde stoffen te kneuzen en fijn te maken. De kollergang kenmerkt zich door twee verticaal geplaatste, ronde kantstenen of lopers die rondwentelen op een horizontale plaat, het doodsbed. Zie ook het lemma ɛkollergangɛ in wld II.3, pag. 165.' [N 49, 13b; monogr.]
II-8
|