30219 |
dakbeschot |
bebording:
bǝbǫrdeŋ (L387p Posterholt),
beschot:
bǝšǫt (Q121c Bleijerheide),
beschoten dak:
bǝsxuǝtǝ dāk (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L289p Weert),
bǝsxō.tǝ dāk (L289h Boshoven, ...
L288p Nederweert,
L288a Ospel),
bǝšōtǝ dāk (L318b Tungelroy),
bǝšǭsǝ dāx (Q121c Bleijerheide),
beschoten kap:
bǝsxōtǝ kap (L210p Venray),
dakbeschot:
d ̇āk˱bǝšǫt (L330p Herten),
dak˱bǝsxǫt (L163p Ottersum),
dāk˱bǝsxǫt (L271p Venlo),
dāk˱bǝšǫt (Q018p Geulle, ...
Q204a Mechelen,
L387p Posterholt,
L385p Sint Odilienberg,
Q015p Stein),
dikke planken:
di.kǝ plɛŋk (L266p Sevenum)
|
Uit houten delen vervaardigde bekleding van het dak. Het dakbeschot bestaat uit planken waarbij aan één zijde een groef is geschaafd en aan de andere zijde een veer of messing. Op de naden van het dakbeschot worden tengels gespijkerd. Het dakbeschot vormt de ondergrond voor de panlatten. Wanneer leien als dakbedekking worden gebruikt, worden de planken van het dakbeschot niet verticaal, maar horizontaal aangebracht. [N 54, 174a; monogr.]
II-9
|