21420 |
de hort op |
brakken:
bragge (L367p Neerglabbeek),
braggen (L417p As),
bragə (L360p Bree),
brakken (L369p Kinrooi),
de baan op:
ba:noͅp (L416p Opglabbeek),
de brats op:
brats op (P177p Zepperen),
de brats op (Q163p Berg),
də bradzop (Q003p Genk),
də brats op (Q166p Vechmaal),
de kloten op:
də klu:tə up (Q188p Kanne),
de loop op:
də lö:p up (Q188p Kanne),
de piste in:
də pis e:n (Q188p Kanne),
de rits op:
de rits op (Q162p Tongeren, ...
Q171p Vlijtingen),
də rits up (Q188p Kanne),
de straat af:
də struət oͅ:f (Q166p Vechmaal),
de straat op:
de straat op (Q002p Hasselt),
een baar brengen:
bij de buurvrouw zitten te kletsen
een baar bringe (L377p Maasbracht),
eropuit:
er weer op uut zeen (L416p Opglabbeek),
ər oͅp øt (Q002p Hasselt),
eruit:
sə es arut (P218p Borlo),
invloed der taalgrens
eroet (P220p Mechelen-Bovelingen),
jakken:
jakken (L369p Kinrooi),
op boemel:
op buməl (Q166p Vechmaal),
op brak:
op brak (L312p Neerpelt),
op brats:
op brats (P220p Mechelen-Bovelingen, ...
L312p Neerpelt),
op de baan:
oͅpə ba:n zên (L416p Opglabbeek),
op de brak:
oͅpə brag (L416p Opglabbeek),
brakken wil zeggen "veel buiten huis gaan
op de brak (L360a Gerdingen),
op de brats:
die vrouw is altijd maar op de brats (K353p Tessenderlo),
oͅbə brats (P057p Kuringen),
oͅpə brats (L416p Opglabbeek),
up dəm brats (K317p Leopoldsburg),
op de loop:
up tə lö:p (Q188p Kanne),
op de rits:
up tə rits (Q188p Kanne),
op de rots:
op de roeitsj (P118a Wijer),
op gang:
op ga:nk (L314p Overpelt),
op ga:ŋk (Q166p Vechmaal),
op gang (Q075p Vliermaalroot),
op gang zien (L366p Gruitrode),
oͅp gank (P176p Sint-Truiden),
oͅp gaŋk (P176p Sint-Truiden),
oͅpgɛŋ (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
sə es op gḁŋk (P218p Borlo),
op jak:
hè is altied op jak (L360a Gerdingen),
oͅpjak (L360p Bree),
oͅpjakse.n (L416p Opglabbeek),
op jats:
op jats zijn (L370p Kessenich),
op jok:
Qp jok (L416p Opglabbeek),
op klabots:
oͅp klaboͅts (L364p Meeuwen),
op loop:
op leup (Q163p Berg),
op rabot (<fr.):
op rabot (L421p Dilsen, ...
P220p Mechelen-Bovelingen,
Q075p Vliermaalroot,
L354p Wijchmaal,
P177p Zepperen),
op rabot gaan (P188p Hoepertingen, ...
L369p Kinrooi),
op rabot zijn (P055p Kermt),
op rebott (Q163p Berg),
oprebot (L419p Elen),
oͅp rəbot sīn (L424p Meeswijk),
oͅpraboͅt (Q002p Hasselt),
steeds voor mannen die dronken geweest of nog dronken zijn bij hun lustige uitstap
op rəbot (Q166p Vechmaal),
op rak:
op rak (K278p Lommel, ...
L312p Neerpelt),
op rak zijn (K278p Lommel),
op reddel:
op reddel zijn (P055p Kermt),
op rits:
op rits zijn (Q002p Hasselt),
op route (fr.):
op roet (Q075p Vliermaalroot),
op rut (L314p Overpelt),
op scheut:
op schø.yt (P218p Borlo),
op schok:
op choek (L421p Dilsen),
op chok (Q075p Vliermaalroot),
op schok (L314p Overpelt),
op sjok zeen (L416p Opglabbeek),
oͅp sjok (L416p Opglabbeek),
oͅp sjuk (L372p Maaseik),
up sjuk (Q188p Kanne),
ze is weer op schok (K278p Lommel),
op schokkel:
op sjoegel (Q163p Berg),
op zugəl (Q166p Vechmaal),
op schots:
op schjottz (Q163p Berg),
op stap:
op stap (Q003p Genk, ...
L416p Opglabbeek),
op toer:
ze is weer op tor (K278p Lommel),
rondbrakken:
runtbragə (L416p Opglabbeek)
|
op merooi zijn: Kent u een woord: I. ---- (niet thuis zijn, de hort op zijn, vooral van vrouwen) II. andere uitdrukking [DC 43 (1968)] || Welke uitdrukking gebruikt men in Uw dialect voor: veel weg wijn, dikwijls niet thuis wezen? (Een dergelijke uitdrukkinng wordtt vaak gebruikt van huisvrouwen en is wat afkeurend. Men bedoelt dan: ze hoorde voor het huishouden te zorgen, maar ze is te vaa [Lk 06 (1956)]
III-3-1
|