32335 |
dichtingsmateriaal |
deeg:
diǝx (Q002p Hasselt
[(van maïs of roggemeel)]
),
dikke menie:
dikke menie (Q095p Maastricht),
lijnmeel:
līnmē̜l (L164p Gennep),
lijnzaadmeel:
lijnzaadmeel (Q095p Maastricht),
lēzǝsmē̜l (L270p Tegelen),
lijnzaadpap:
lijnzaadpap (Q074p Kortessem),
lēzǝspap (L290p Panningen
[(werd in de kroos gesmeerd)]
, ...
L270p Tegelen),
meelpap:
miǝlpap (Q002p Hasselt),
pap:
pap (Q002p Hasselt),
pap van lijnzaadmeel:
pap ˲van lēzǝsmē̜l (L269p Blerick, ...
L267p Maasbree),
roggedeeg:
roggedeeg (Q007p Eisden
[(met wit van ei: werd zo hard als steen)]
, ...
Q009p Maasmechelen
[(met wit van ei: werd zo hard als steen)]
),
schapenvet:
schapenvet (L328p Heel),
stopverf:
stǫp˲vɛrǝf (L328p Heel),
werk:
węrk (Q007p Eisden
[(in azijn geweekt vlashaar)]
, ...
Q009p Maasmechelen
[(in azijn geweekt vlashaar)]
)
|
De verschillende materialen die naast biezen en lissen worden gebruikt om kieren en naden in vaten en kuipen dicht te maken. Diverse respondenten maken melding van een papje dat van meel werd gemaakt en na droging hard werd. [N E, 54a; N E, 55]
II-12
|