32861 |
distelschopje |
boomschupje:
bumsxøpkǝ (P044p Zelem),
bremenschup:
brīǝmǝšø̜p (L324p Baexem),
disselenschupje:
desǝlǝsxøpkǝ (L268p Velden),
disselgede:
[dissel]giǝ (P177p Zepperen),
[dissel]gēǝ (Q078p Wellen),
[dissel]gē̜ (Q077p Hoeselt, ...
Q176a Ketsingen),
[dissel]gīi̯ (P222p Opheers),
disselgeder:
[dissel]gēr (Q079a Wintershoven),
disselmes:
[dissel]mē̜ǝs (Q071p Diepenbeek),
disselschoffel:
[dissel]sxufǝl (L164p Gennep, ...
L165p Heijen,
L163p Ottersum),
disselschoffeltje:
[dissel]sxøfǝlkǝ (K361p Zolder),
disselschup:
[dissel]sxøp (L163a Milsbeek, ...
L163p Ottersum),
disselschupje:
[dissel]sxøpkǝ (Q156p Borgloon, ...
K314p Kwaadmechelen,
L159a Middelaar),
disselsteker:
[dissel]stē̜kǝr (Q156p Borgloon),
disseltrekker:
[dissel]trękǝr (P051p Lummen),
distelenschup:
destǝlǝšø̜p (Q009p Maasmechelen, ...
Q096c Neerharen,
Q096d Smeermaas,
L423p Stokkem),
destǝlǝšęp (L368b Waterloos),
distelenschupje:
destǝlǝšøpkǝ (L295p Baarlo, ...
L331b Boukoul,
L322p Haelen,
L331p Swalmen,
L374p Thorn),
distelensteker:
destǝlǝstē̜kǝr (L268p Velden),
destǝlǝštēǝkǝr (Q039p Hoensbroek),
destǝlǝštē̜kǝr (L331p Swalmen),
distelgede:
[distel]gē̜ (Q162p Tongeren, ...
Q178p Val-Meer,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
[distel]gęi̯ (P176p Sint-Truiden),
[distel]gīǝ (P186p Gelinden, ...
P197p Heers),
distelgeetje:
[distel]gē̜i̯kǝ (P176p Sint-Truiden),
distelmes:
[distel]mē̜s (Q002p Hasselt),
distelschup:
[distel]sxøp (K358p Beringen, ...
K318p Berverlo,
L215p Blitterswijck,
L214a Geysteren,
K278p Lommel,
L217p Meerlo,
K357p Paal,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
[distel]sxø̜p (L269p Blerick, ...
P107a Rummen,
L271p Venlo,
L289p Weert),
[distel]šøp (Q211p Bocholtz, ...
Q032a Puth,
Q101p Valkenburg,
Q117a Waubach),
[distel]šø̜p (Q102p Amby, ...
L426p Buchten,
Q193p Gronsveld,
Q188p Kanne,
L422p Lanklaar,
L434p Limbricht,
L372p Maaseik,
Q009p Maasmechelen,
L382p Montfort,
L321p Neeritter,
L427p Obbicht,
Q033p Oirsbeek,
L371p Ophoven,
L420p Rotem,
Q113a Welten),
[distel]šęp (Q004p Gelieren Bret, ...
L416p Opglabbeek),
distelschupje:
[distel]sxøpkǝ (P048p Halen, ...
L286p Hamont,
K278p Lommel,
Q198b Oost-Maarland),
[distel]sxępkǝ (Q002p Hasselt, ...
P054p Spalbeek),
[distel]šøpkǝ (L429p Guttecoven, ...
L369p Kinrooi,
L332p Maasniel,
Q204a Mechelen,
L386p Vlodrop),
[distel]šø̜pkǝ (L317p Bocholt, ...
L360p Bree,
L426p Buchten,
Q096p Bunde,
Q018p Geulle,
L326p Grathem,
L384p Herkenbosch,
L330p Herten,
L426z Holtum,
L325p Horn,
Q111p Klimmen,
L377p Maasbracht,
L372p Maaseik,
Q099p Meerssen,
L383p Melick,
L294p Neer,
Q019a Neerbeek,
Q197p Noorbeek,
L322a Nunhem,
Q095a Oud-Caberg,
Q203a Reijmerstok,
L329p Roermond,
L420p Rotem,
Q098p Schimmert,
L432p Susteren,
L270p Tegelen,
Q197a Terlinden,
Q209p Teuven,
Q097p Ulestraten,
Q014p Urmond,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
[distel]šępkǝ (Q093p Rosmeer),
distelsteker:
[distel]stē̜kǝr (L360p Bree),
[distel]stīǝkǝr (Q002b Kiewit),
[distel]šte ̞ǝkǝr (Q204a Mechelen),
netelstek:
nētǝlstɛk (K278p Lommel),
schoffelschupje:
šofǝlšø̜pkǝ (L381p Echt)
|
De kleine schop met een stevig, smal (4 à 5 cm) blad en een lange steel of een handvat, speciaal voor het uitsteken van distels. Volgens de zegsman van K 278 voldoet dit gereedschap echter niet goed, want "distels steken is distels kweken; distels trekken is distels nekken"; hij gebruikt er dan ook een haak voor, om de distel met wortel en al uit te trekken. Uit Q 71 wordt nog gemeld dat dit schopje door de boer gewoonlijk zelf gemaakt wordt van een oude zeis; en uit L 330 dat, wanneer een boer wegens ouderdom met het boeren ophield, hij heel vroeger een distelschopje om zijn nek gebonden kreeg, als teken dat hij met het werk op het land stopte. In P 44 is "boomschupje" opgegeven; waarschijnlijk werd voor het uitsteken van distels hetzelfde gereedschap gebruikt als voor het ontschillen van gevelde bomen. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel ''distel'' zie het lemma ''distel''. Zie afbeelding 3.' [N 18, 18a; monogr.]
I-3
|