e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dokteren bemeesteren: bemisteren (Eksel), dokter leren: dokter lieren (Lanklaar), dokter spelen: den dokter spuule (Weert), dokter zijn: doektaür zien (Bilzen), dokter zieë (Gulpen), dokter ziên (Kanne), doktər zeen (Urmond), doktər zien (Maastricht), he’s doktoeër (Hechtel), doktere = naar de dokter lopen.  dokter zeen (Weert), dokteren: dokter (Stein), doktere (Amby, ... ), dokteren (Boekend, ... ), dokterre (Vlodrop), dokterə (Doenrade, ... ), doktĕrĕ (Echt/Gebroek), doktoeren (Eksel, ... ), doktoeëre (Maaseik), doktore (Eigenbilzen, ... ), doktoren (Alken, ... ), doktorə (Leopoldsburg), dokturu (Brunssum), doktuure (Zutendaal), dokty.rə (Meeuwen), doktôre (Hoeselt, ... ), doktôren (Sint-Truiden), doktərə (Kapel-in-t-Zand, ... ), dokt’re (Bocholt), dòktere (As, ... ), dòktoorë (Tongeren), dòktōēre (As), dòktörö (Stevensweert), dòktərə (Heel, ... ), dóktərə (Kapel-in-t-Zand, ... ), dôktere (Schimmert), dôktoeren (Houthalen), Betekent ook onder behandeling zijn.  doktere (Tungelroy), Bij een dokter in behandeling zijn.  -> doͅ.ktərə (Eys), -> doͅktərə (Ingber), bij welke dokter ga je  boe doktoèrde gèe? (Hechtel), In behandeling zijn bij een dokter.  doektaure (Bilzen), voor een huisarts  doktoere (Jeuk), Vooral verl.deelw., b.v. v`(h)èbbe joare gedoktoeërd bè da kè.nd.  doktōēëre (Hasselt), doktertje spelen: dokterke speule (Kinrooi), genezen: genaeze (Bilzen), genezen (Neeroeteren), kwakzalveren: kwakzalvere (Herten (bij Roermond)), meesteren: meestere (Jeuk), meesteren (Gruitrode, ... ), meistere (Bree, ... ), meisteren (Ospel), meist’re (Bocholt), meìstere (Nunhem), miesterd (Peer), miesteren (Sint-Truiden), mieëst’re (Kaulille), mistere (Loksbergen, ... ), mistərə (Loksbergen), mjèstere (Beverlo), mééstere (Genk), Behandelen. Mismisteren: slecht behandelen.  misteren (Eksel), Medisch behandelen of geneesmiddelen toedienen.  mīēstere (Hasselt), Van veearts.  meester (Bilzen), voor de veterenair (dierenarts)  meesteren (Jeuk), pratikeren: geneeskunde beoefenen: praktiseren  prattiekeeren (Eksel) dokteren || dokteren: De geneeskunde beoefenen (meesteren, dokteren). [N 107 (2001)], [N 84 (1981)] || meesteren III-1-2