33118 |
dorsstok |
bonenstaak:
bǭnštęk (Q019p Beek),
dorsgeerd:
dorsgē̜rt (L320a Ell),
dorsknuppel:
dēǝsknø̜pǝl (Q193p Gronsveld),
dorsstek:
dǫrstęk (L269p Blerick),
dorsvlegel:
drɛšvlɛgǝl (Q203p Gulpen),
kapvlegel:
kapvlegel (L314p Overpelt),
klompvlegel:
kloŋkflø̄gǝl (Q001p Zonhoven),
stok:
stø̜k (Q196p Mheer)
|
Bij navraag kenden enkele zegslieden in zuidelijk Nederlands Limburg nog het gebruik van de dorsstok, een stuk gereedschap, gebruikt om te dorsen, uit één stuk, zonder scharnierend deel. Het was een lange soepele stok. In Q 196 wordt ervan gezegd: "alleen bij arme mensen die geen vlegel hadden en de gelezen aren met een stok dorsten"; in Q 198: "alleen voor erwten gebruikt". [A 34, 15]
I-4
|