30643 |
draadtrekker |
draadtrekker:
drotrękǝr (L265p Meijel),
drǭttrękǝr (L426p Buchten, ...
L328p Heel,
Q111p Klimmen,
Q032p Schinnen),
drǭttrɛkǝr (L267p Maasbree),
klopkwast:
klǫpkwās (Q121p Kerkrade),
lijntrekker:
lē̜ntrɛkǝr (K353p Tessenderlo)
|
Kwast die gebruikt wordt bij het draadtrekken. Hij bestaat uit een dunne, brede bundel veerkrachtige haren, die in een blikken bus bevestigd zijn, benevens een lange, platte steel. De draadtrekker wordt na vulling met verf door een kam gehaald, waardoor de haren afzonderlijke bundeltjes vormen. Omdat de kwast niet voldeed voor het werk waarvoor hij werd gebruikt, werd hij doorgaans vervangen door de getande spalter. Zie ook het lemma 'Getande spalter'. [N 67, 37b]
II-9
|