id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
29352 | draaihaak | draaier: dręjǝr (Beringe), haak: hōk (Loksbergen) | Elk van de zware, ijzeren haken in de vorm van een zwengel in bepaalde draaitoestellen, o.a. in het hakenbord en de touwslagersslede. [N 48, 63a; N 48, 63b] II-7 |