e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eggen na het zaaien [eggen] met een 24-tandeneeg: [eggen] met˱ ęn 24-tɛnjē̜x (Oirsbeek), [eggen] na het zaaien: [eggen] nǭ ǝt ˲zɛ̄ ̝i̯ǝ (Kronenberg), af[eggen]: āf˱[eggen] (Kronenberg  [(langs de kanten)]  , ... ), ǭ.f[eggen] (Bommershoven, ... ), ǭf˱[eggen] (Eijsden), afwerken: āfwęrǝkǝ (Lottum), de kant op[eggen]: dǝ kãnt op[eggen] (Aijen, ... ), de kanten op[eggen]: dǝ kɛ̄.nt ǫp˱[eggen] (Cadier, ... ), de leste keer [eggen]: dǝ lęstǝ kǝr [eggen] (Herderen), de lijst leggen: dǝ lī.s lęqǝ (Margraten), dǝ lī.s lɛqǝ (Gronsveld, ... ), de plak vierkantig leggen: dǝ plak ˲verkɛ ̝ntex lęgǝ (Lottum), de vooreinden op[eggen]: dǝ vøręndǝ op˱[eggen] (Horst), dǝ vø̜rē̜ndǝ op˱[eggen] (Aijen), de zaad op[eggen]: dǝ zǭt˱ ǫp˱[eggen] (Ransdaal, ... ), de zaad vaardigmaken: dǝ zǭǝt ˲vē̜ ̝ǝdexmākǝ (Mechelen, ... ), de zaaisporen toeslepen: dǝ zɛi̯spø̜̄r tuslęi̯pǝ (Neer), deronder [eggen]: dǝrõndǝr [eggen] (Mook), dicht[eggen]: dext[eggen] (Hushoven), een zaad maken: ęŋ zǭt māxǝ (Simpelveld), ǝn zǭt mākǝ (Klimmen, ... ), eggen]: [eggen] (Blitterswijck, ... ), het zaadland [eggen]: t ˲zǭtlant˱ [eggen] (Hasselt), hoeftrappen wegwerken: huftrapǝ węxwɛ ̝rǝkǝ (Siebengewald), in de aarde maken: en d ē̜rt mākǝ (Baexem), in[eggen]: e.n[eggen] (Opoeteren), en[eggen] (Achel, ... ), i.n[eggen] (Rutten), in[eggen] (Siebengewald), ę.n[eggen] (As, ... ), ęn[eggen] (Jeuk, ... ), īn[eggen] (Oost-Maarland), inslepen: e.nslęi̯.pǝ (Opoeteren), inslichten: eslextǝ (Oostham, ... ), na[eggen]: no[eggen] (Berg, ... ), nu ̞[eggen] (Groot-Gelmen), nu ̞ǝ[eggen] (Mechelen-Bovelingen), nu[eggen] (Overrepen), nuø[eggen] (Tongeren), nuǝ[eggen] (Bommershoven, ... ), nuɛ[eggen] (Sluizen), nu̯ø̜[eggen] (Martenslinde), nu̯ǫ[eggen] (Val-Meer), nō ̝ǝ[eggen] (Rukkelingen-Loon), nō[eggen] (Aalst, ... ), nū[eggen] (Vorsen), nǭ[eggen] (Aijen, ... ), neven de kanten [eggen]: nęvǝ dǝ kãntǝ [eggen] (Mook), onder[eggen]: o ̝ŋǝr[eggen] (Guttecoven, ... ), o.ndǝr[eggen] (Beek, ... ), o.nǝr[eggen] (Bree, ... ), o.ŋǝr[eggen] (Boorsem, ... ), on(d)ǝr[eggen] (Oostham), ondǝr[eggen] (Berverlo, ... ), onǝr[eggen] (Grote-Brogel, ... ), õndǝr[eggen] (America, ... ), õ̜ndǝr[eggen] (Hoepertingen, ... ), ǫ.ndǝr[eggen] (Achel, ... ), ǫ.nǝr[eggen] (Berg, ... ), ǫndǝr[eggen] (Binderveld, ... ), ǫnǝr[eggen] (Alken, ... ), ǫŋǝr[eggen] (Baarlo, ... ), onderdekken: ǫndǝrdękǝ (Bilzen), onderdoen: ondǝrdun (Achel, ... ), õndǝrdūn (Gronsveld), ǫ.ndǝrdū.n (Hasselt), ǫndǝrdu ̞u̯n (Loksbergen, ... ), ǫndǝrdun (Donk), ǫnǝrdun (Tessenderlo), ǫnǝrdūǝ.n (Kuringen), ǫnǝrdű.n (Kermt, ... ), ǫnǝrdű̄̄.n (Berbroek, ... ), onderslaan: ǫndǝrslonj (Kortessem), onderslepen: ǫnǝrslē̜.pǝ(n) (Koersel), ǫnǝrslɛ̄.pǝ (Beringen), onderstuiken: ǫ.n(d)ǝrstǭ.kǝ (Diepenbeek), ǫ.nǝrstō.kǝ (Martenslinde), ondervaren: ǫ.ndǝrvǭrǝ (Tongeren), op de morgenszon op[eggen]: ǫp ǝ mø̜rǝgǝs˲zon ǫp˱[eggen] (Beek  [(met de morgenzon in de rug)]  ), op[eggen]: op[eggen] (Merselo  [(langs de kanten)]  ), ǫp˱[eggen] (Bocholtz, ... ), optrekken: ǫptrękǝ (Heers, ... ), over het zaadgoed gaan: yǝvǝr ǝt ˲zõ̜t˲gōt ˲gōǝn (Margraten), paardstrappen uit[eggen]: pē ̞ǝrštrɛp ū.t˱[eggen] (Margraten), sch√∂n (d.) afwerken: šøn āfwę.rǝkǝ (Simpelveld), slepen: slē̜.pǝ (Koersel, ... ), slē̜pǝ (Heppen), šlęi̯.pǝ (Maasniel), sleur[eggen]: slø̄r[eggen] (Berverlo), slichten: slextǝn (Houthalen), toe[eggen]: tu ̞u̯[eggen] (Elen), tu[eggen] (Jabeek, ... ), tū[eggen] (Koersel, ... ), t˙ǫu̯[eggen] (Gronsveld, ... ), toeslepen: tuslęi̯.pǝ (Kinrooi, ... ), toeslichten: tuslextǝ (Oostham, ... ), toeslopen: tau̯slø̄.pǝ (Mal), zaad derin maken: zǭt ˲dǝren mākǝ (Boukoul, ... ), zaad inmaken: zǭt˱ inmākǝ (Aijen, ... ), zaad[eggen]: zōt˱[eggen] (Beverst), zǫǝt[eggen] (Overpelt), zǭt˱[eggen] (Beek, ... ), zaai[eggen]: zǭi̯[eggen] (Leopoldsburg) Met de hand gezaaid graan moest met de eg in de grond worden gewerkt. Daarvoor gebruikte men de zaadeg. Als men niet over zulk een eg beschikte of als men gezien de grondsoort e.d. de verschillende bewerkingen of egwijzen met dezelfde eg(soort) kon uitvoeren, egde men de ingezaaide akker na met de gewone eg, die dan "bot" was aangespannen. Machinaal (in rijen) gezaaid graan hoeft niet ondergeëgd te worden, omdat het door de zaaimachine al in de grond is gebracht. Men egde een aldus ingezaaide akker soms nog een keer na, om de sporen van de zaaimachine en de paardetrappen uit te wissen. Als men bij het na-eggen van het ingezaaide stuk geen keerstroken in acht hoefde te nemen, werkte men de kanten van de akker af, door enkele banen rond het hele perceel te eggen. Voor ''eggen'' en ''eggen'' zie het lemma ¬¥eggen¬¥.' [JG 1a+ 1b+ 1d; N 11, 80b; N 11A, 172c + 178; N P, 16 add.; div.; monogr.] I-2