31492 |
felsen |
falzen:
faltsǝ (Q121c Bleijerheide),
felsen:
vɛlzǝ (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q118p Schaesberg),
krempen:
kręmpǝ (L414p Houthalen, ...
Q088p Lanaken),
krɛ.mpǝ (Q002p Hasselt)
|
De randen van dunne metalen platen en voorwerpen omvouwen en aandrukken met het doel ze aan elkaar te bevestigen. Bij het felsen met een felshamer gaat men als volgt te werk. Het te bewerken voorwerp wordt eerst zodanig tegen een rechthoekige ijzeren staaf geplaatst, dat de om te buigen rand daar buiten uit steekt. Dan wordt deze rand met behulp van een (houten) hamer haaks om de staaf neergeklopt. Hetzelfde geschiedt met de rand van de plaat of het voorwerp dat aan het eerste moet worden vastgemaakt. Vervolgens haakt men de beide stukken met hun omgebogen randen in elkaar en klopt met behulp van de hamer de beide randen samen plat. Op deze wijze ontstaat een felsnaad die eventueel vervolgens nog gesoldeerd kan worden. Er bestaan ook machines die deze bewerkingen kunnen uitvoeren. Vgl. het lemma "felsmachine". [N 64, 97, add.; monogr.]
II-11
|