21805 |
flemen |
afbedelen:
aafbeddele (Q203p Gulpen),
aafbéédələ (L300p Beesel),
afluizen:
afluizen (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
afpingelen:
aafpingele (L433p Nieuwstadt),
afschooien:
afschojje (L245b Tienray),
aftroggelen:
aftrôgelen (Q015p Stein),
aftrəchələ (P047p Loksbergen),
bedelen:
bedele (Q102p Amby),
beedele (Q095a Caberg, ...
Q032p Schinnen),
bèdelle (Q018p Geulle),
bëdele (Q193p Gronsveld),
femelachtig (bn.):
feemelegtig (L294p Neer),
fijn vragen:
fieen vroage (L289p Weert),
uitvragen:
ōētvraogə (L432p Susteren),
vleiend vragen:
vleiend vräöge (Q095p Maastricht),
vleietig (bn.):
vleijetig (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden)
|
iemand dingen zeggen die hem aanstaan en aangenaam zijn, maar die overdreven en onwaar zijn, om bij hem in een goed boekje te komen staan [mouwvegen, mouwstrijken, afluizen, fletsen, lemmen, loeflokken, vleien, bakkeleien, flodderen] [N 85 (1981)] || vragen op een vleiende toon [afkuiten] [N 85 (1981)]
III-3-1
|