31407 |
freesboor |
frees:
frē̜s (Q083p Bilzen
[(ook om bramen te verwijderen)]
, ...
Q111p Klimmen),
fręjs (Q086p Eigenbilzen),
freesboor:
frɛ̄s˱bōr (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
fresenboor:
frē̜sǝbōr (L321p Neeritter)
|
Boorijzer waarmee men het boveneinde van geboorde gaten verwijdt om op deze wijze koppen van schroeven, klinknagels of bouten te kunnen verzinken. De freesboor bestaat uit een stalen spil die met één uiteinde past in de boormachine. Het andere uiteinde is voorzien van een stalen schijf waarin zes of meer tandvormige inkepingen zijn gevijld. De freesboor heeft ongeveer dezelfde functie als de soevereinboor. Het belangrijkste verschil is dat de soevereinboor een conisch boorgat oplevert. Zie ook afb. 116. [N 33, 164; N 33, 149, add.]
II-11
|