e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gezicht aangezicht: aangezich (Herten (bij Roermond)), aangezicht (Meijel), gelaat: gelaat (Meijel), gezicht: ableik gezicht (Elen), bleejek geziegt (Lommel), bleek gezich (Beverst, ... ), bleek gezicht (Beverlo, ... ), bleek geziech (Vliermaal), bleek gezieg (Heers, ... ), bleek gezig (Hoeselt, ... ), bleekgeel gezich (Rijkhoven), bleik gezich (Beverst, ... ), bleik gezicht (Bree, ... ), bleik geziech (Groot-Gelmen), bleiək gezicht (Opoeteren), blek gəzich (Diepenbeek), blēͅik gəzecht (Opglabbeek), bleͅik gezich (s-Herenelderen), bleͅjk gezīch (Kortessem), blieek gezicht (Hechtel, ... ), bliek gezich (Kuringen), bliek gezicht (Beringen, ... ), bliek geziecht (Stevoort), bliek va gezīəcht (Stevoort), blieë gezicht (Tessenderlo), blieëk gezicht (Kwaadmechelen), blijk gesicht (Opglabbeek), blijk gezicht (Grote-Brogel, ... ), blijk gezig (Lanaken), bliëk gezicht (Peer), bliək gezicht (Kleine-Brogel), bliək gəzicht (Beringen), blīk gəzecht (Linde), blàs gezicht (Welkenraedt), blèk gezich (Mal), blêk gezich (Kanne), blêk gezig (Zichen-Zussen-Bolder), blɛik gəsicht (Molenbeersel), chəzich (Grevenbicht/Papenhoven), dedoelek gezich (Martenslinde), doodselijk gezicht (Riksingen), dooielik gezich (Vreren), e floo gezicht (Herk-de-Stad), fla gezicht (Oostham), flaa-gèèl gezich (Hees), flaĕts gəzég (Rosmeer), flau gezecht (Herk-de-Stad), flets gezich (Alken, ... ), flets gezicht (Beringen, ... ), flets gĕzig (Bilzen), fletsch gezich (Rekem), fleͅts gəzächt (Hamont), flo gəzecht (Lummen), geel gesicht (Lontzen), geseecht (Middelaar), gesich (Mechelen), gesigt (Baexem), gevraet (Nunhem), gezEcht (Leunen), gezecht (Welkenraedt), gezeech (Lottum), gezeecht (Meerlo, ... ), gezeegd (Meijel), gezeejt (Mheer, ... ), gezeg (Swalmen), gezĕĕcht (Sevenum), gezich (Amby, ... ), gezicht (Amstenrade, ... ), gezie-ch (Wellen), geziech (Amby, ... ), gezieg (Heers, ... ), geziĕch (Maastricht), gezig (Amby, ... ), gezig waai en aagtoeren arres (Bilzen), gezig waai en elf oeren lijk (Bilzen), gezigt (Gennep, ... ), gezix (Bilzen), gezéch (Arcen), gezécht (Montzen), gezêêgt (Swolgen), gezìch (Vijlen, ... ), gezìcht (Brunssum), gezìg (Mechelen), gezích (Bemelen, ... ), gezíg (Cadier, ... ), gezîeg (Kortessem), gĕzich (Meerssen), guzich (Brunssum), gèl gəzicht (Geistingen), gèzìg (Margraten), gëzig (Valkenburg), gözich (Stevensweert), gözixt (Oostham), gəseicht (Ospel), gəsich (Spekholzerheide), gəze.ch (Eys, ... ), gəzeeg (Nieuwenhagen), gəzex (Rekem), gəzext (Hamont, ... ), gəzēch (Sint-Geertruid), gəzēg (Nieuwenhagen), gəzeͅxt (Linde), gəzi:x (Sibbe/IJzeren), gəzich (Amstenrade, ... ), gəzicht (Haelen, ... ), gəziech (Heer, ... ), gəzieg (Amby, ... ), gəzig (Elsloo, ... ), gəzix (Echt/Gebroek, ... ), gəzixt (Molenbeersel, ... ), gəzièg (Borgharen), gəzīēg (Borgharen), gəzīx (Gelinden), gəzé:jt (Noorbeek), gəzéch (Sint-Geertruid), gəzìch (Mechelen, ... ), gəzíchskə (Heugem), gəzîch (Lottum), hè hèt e gezich wij ne dutskop (Sint-Huibrechts-Hern), iè êt ə blijk gezicht (Rotem), jesich (Kerkrade, ... ), jezich (Bleijerheide, ... ), jezisch (Vaals), jəzìch (Bocholtz), jəzìg (Kerkrade), jəzìsj (Bleijerheide), kieīs gezīch (Sint-Lambrechts-Herk), leps gezicht (Bocholt), mat geziecht (Kozen), mottig gezicht (Zutendaal), moͅtech chəzecht (Zonhoven), sneps gəzecht (Linde), snieps gezicht (Koersel), spits gezicht (Opoeteren), spits gəzich (Maaseik), vaal gəzicht (Meeuwen), vāl gəzech (Rekem), widōt gəzich (Genoelselderen), wit gezich (Sint-Huibrechts-Hern, ... ), wit gezicht (Opoeteren), zekelik gezicht (Neeroeteren), zekkələk gezecht (Herk-de-Stad), ziekelijk gezich (Hoeselt), zik gezieg (Heers), zikkelek gezich (Mopertingen), zə gəzig ēs zu gēl eͅs was (Lanaken), ə deedøəlik gezich (Eigenbilzen), ə gəzich wi nən auvə sɛ.nt (Stokkem), [Paragraaf: lichaam]  gezich (Boorsem), wezen: flets weize (Lanaken), waeze (Geleen, ... ), waize (Ell, ... ), waizen (Grathem), weeze (Geulle), weezə (Meijel), weze (Heusden, ... ), wezen (Eksel, ... ), weèze (Wijnandsrade), weëze (Gulpen), wēēze (Schimmert), wèze (Schimmert, ... ), wèzen (Ittervoort, ... ), wèzə (Echt/Gebroek), wèèze (Stevensweert), wééze (As), wéézə (Beesel, ... ), wêze (Horn), wêzən (Wellerlooi), wêêzə (Heerlen), [Paragraaf: lichaam]  weze (Boorsem) gezicht [DC 01 (1931)] || gezicht (zintuig) || gezicht, gelaat || Gezicht, gelaat: het voorste gedeelte van het hoofd, beneden de grens van de haarinplanting, het aangezicht (gezicht, wezen, kroost, facie, smikkel). [N 10 (1961)], [N 84 (1981)] || hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] || viel hij maar eens op zijn gezicht [ZND 08 (1925)] III-1-1