30680 |
glassnijder |
(de) diamant:
dijamãnt (K353p Tessenderlo),
dǝr dijama.nt (Q203p Gulpen),
diamantslijper:
dijamantšlīpǝr (L426p Buchten),
diamantsnijder:
dijamantšnijǝr (Q111p Klimmen),
glassnijder:
glassnejǝr (L163p Ottersum),
glassnęjǝr (L265p Meijel),
glawǝssnējǝr (P219p Jeuk),
glāssnijǝr (L267p Maasbree),
glāsšni.jǝr (Q203p Gulpen, ...
Q113p Heerlen,
Q032p Schinnen
[(diamant)]
),
glāsšnijǝr (L426p Buchten, ...
L328p Heel,
Q111p Klimmen,
L331p Swalmen,
Q117a Waubach),
jlāsšnijǝr (Q121p Kerkrade),
glassnijder met diamant:
glǭssnɛjǝr mɛt dijamant (Q071p Diepenbeek),
glassnijder met rolletje:
glǭssnɛjǝr mɛt rǫlǝkǝ (Q071p Diepenbeek),
glazensnijder:
gloazǝsnęjǝr (L414p Houthalen),
glǫǝzǝsnējǝr (Q001p Zonhoven),
glǭzǝsnējǝr (K353p Tessenderlo),
radjessnijder:
rē̜tjǝsšnijǝr (L426p Buchten)
|
Instrument waarmee het glas op maat wordt ingeritst. De glassnijder kan zijn samengesteld uit een houten handvat waaraan een diamant is bevestigd, maar er bestaan ook uitvoeringen waarbij het glas met behulp van een stalen wieltje wordt ingeritst. Aan de zijkant van de kop van de glassnijder zijn soms enige inkepingen aangebracht, die corresponderen met de verschillende glasdiktes. Zij worden gebruikt om het glas af te breken. In Q 203 werden deze inkepingen 'de tanden' ('dǝ t'ŋ') genoemd. Zie ook afb. 98. [N 67, 58a; N 67, 58b; monogr.]
II-9
|