33770 |
heksenvlechten |
duivelsvlechten:
dȳvǝlsvlɛxtǝ (L288p Nederweert),
gekloven maanstrang:
gǝklūǝ.vǝ mǭ.nstrā.ŋk (Q003p Genk),
heksenbezem:
hɛksǝbsǝm (L163p Ottersum),
heksenvlechten:
hęksǝvlē̜xtǝ (L290p Panningen),
hɛksǝvlɛxtǝ (K318p Berverlo, ...
Q113p Heerlen,
L369p Kinrooi,
K353p Tessenderlo),
kladder:
klatǝr (Q162p Tongeren),
knopen:
knīpǝ (Q002p Hasselt),
krauw:
krōu̯ (Q252p Moresnet
[(schurft)]
),
maan in de kladder:
mōn en dǝ kladǝr (Q002c Bokrijk),
manelknop:
mānǝlknǫp (Q112a Heerlerheide
[(knoop in de manen)]
),
pop in de manen:
pup ęn dǝ mǭǝnǝ (P175p Gingelom
[(pop: streng)]
),
ruwe manen:
ruu̯ mānǝ (L374p Thorn),
speknak:
špɛknak (Q112a Heerlerheide),
streng:
štręŋ (Q032a Puth
[(dooreengevlochten kluwen haar)]
),
tressen:
trɛsǝ (K317p Leopoldsburg),
verkeerde stroef:
vǝrkirdǝ štrǫu̯f (Q193p Gronsveld),
warboel:
warǝbul (Q109p Hulsberg),
weerborstel:
wē̜rbǫrstǝl (L269p Blerick),
weerwas:
wērwas (Q117a Waubach),
wē̜rwas (L368p Neeroeteren),
wrong:
vroŋ (K361p Zolder)
|
Onontwarbaar kluwen in de manen dat ontstaat doordat vele paarden ''s nachts aan een ketting gebonden worden in plaats van aan een lederen riem. Bij het reiken naar de hooiruif en het op en neer bewegen van het hoofd schuift de ketting over de manenstrang, waardoor ruwe manen (heksenvlechten) ontstaan. Het volksgeloof schreef dit vroeger toe aan het werk van boze geesten, die het paard ''s nachts bereden. [N 8, 22; monogr.]
I-9
|