31595 |
hoefijzersmeedhamer |
bolhamel:
bǫlhāmǝl (Q095p Maastricht),
bolhamer:
bǫlhāmǝr (L165p Heijen, ...
L217p Meerlo,
L159a Middelaar,
L216a Oostrum,
L432p Susteren),
gewone smeedhamer:
gǝwōnǝ šmēhāmǝr (Q099q Rothem),
hamel:
hǭmǝl (P176b Bevingen),
hoefhamel:
hōfhǭmǝl (Q005p Zutendaal),
hoefhamer:
h ̇ofhamǝr (Q121p Kerkrade),
hōfhāmǝr (L382p Montfort),
hoefhandhamer:
hufhanthāmǝr (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
hoefijzerhamer:
hōf˱īzdǝrhāmǝr (L289p Weert),
hōf˱īzǝrhāmǝr (Q111p Klimmen, ...
L321p Neeritter),
hoefsmidshamer:
hōfsmētshāmǝr (L321p Neeritter),
klopper:
klǫpǝr (L371p Ophoven),
pinhamel:
penhāmǝl (L331p Swalmen),
ronde bolhamer:
rǫnǝ bǫlhǭmǝl (P219p Jeuk),
smeedhamel:
smiǝ(h)ǭmǝl (Q083p Bilzen
[(wordt gebruikt bij het uithollen van de binnenkant van hoefijzers)]
),
smeedhamer:
šmējhāmǝr (Q113p Heerlen),
šmęjhāmǝr (Q112z Ten Esschen),
voorhamer:
vȳrhāmǝr (Q035p Brunssum),
vuisthamer:
vūshāmǝr (Q035p Brunssum, ...
Q108p Wijnandsrade)
|
Een soort smeedhamer met aan de ene kant een tamelijk platte en aan de andere kant een halfronde kop, gebruikt bij het smeden van hoefijzers. In Q 116 was de bolle kant van de smeedhamer achthoekig, de platte kant vierhoekig met gebroken kanten. [N 33, 60; N 33, 83]
II-11
|