31613 |
hoeftang |
afbreektang:
āf˱brē̜xtsaŋ (Q116p Simpelveld),
breektang:
brɛ̄ktaŋ (L192a Siebengewald
[(ook gebruikt om ijzer van de hoef los te breken)]
),
hoeftang:
(h)ūftaŋ (Q083p Bilzen, ...
P213p Niel-Bij-Sint-Truiden),
h ̇oftsaŋ (Q121b Spekholzerheide),
h ̇uftsaŋ (Q121p Kerkrade),
hoftsaŋ (Q116p Simpelveld),
hōftaŋ (Q018p Geulle, ...
Q113p Heerlen,
L330p Herten,
Q111p Klimmen,
L382p Montfort,
L321p Neeritter,
L299p Reuver,
Q112z Ten Esschen,
Q005p Zutendaal),
huftaŋ (L165p Heijen, ...
L291p Helden,
P047p Loksbergen,
L217p Meerlo,
L159a Middelaar,
L216a Oostrum,
L290p Panningen,
L192a Siebengewald,
L289p Weert,
L213p Well),
hūftaŋ (K353p Tessenderlo),
nagelentang:
nēgaltaŋ (L321p Neeritter),
pastang:
pastsaŋ (Q116p Simpelveld
[(met de punten ervan werd het hoefijzer gepast)]
),
pitstang:
petstaŋ (Q083p Bilzen, ...
Q086p Eigenbilzen,
L371p Ophoven),
petštaŋ (Q099q Rothem),
petštsaŋ (Q121b Spekholzerheide),
tang:
taŋ (Q083p Bilzen
[(om de nagels af te knippen)]
),
trektang:
tre̜ktaŋ (P176b Bevingen, ...
Q083p Bilzen,
P219p Jeuk,
P047p Loksbergen),
trɛktaŋ (K353p Tessenderlo)
|
De tang voor het verwijderen van het oude hoefijzer en het aanbrengen van het nieuwe. Sommige smeden gebruiken hiervoor soms ook verschillende tangen. De tang voor het afnemen van de oude hoefijzers heeft dan meestal een ruime, brede bek, terwijl de tang voor het plaatsen van de nieuwe hoefijzers een wat smallere, engere, scherpe bek vertoont. Diverse informanten vermelden ook het feit dat de benen van de hoeftang spits uitlopen en dat deze gebruikt worden bij het passend maken van het nieuwe hoefijzer. Zie ook afb. 230. Volgens de invuller uit Q 111 was de hoeftang een zware nijptang waarbij aan één bek een nokje was aangebracht. Dit nokje werd gebruikt om bij het plaatsen van een nieuw hoefijzer de afgeknepen hoefnagels aan te halen. De spits uitlopende benen van de tang dienden om het hoefijzer op de hoef van het paard te passen. De punten werden daarbij in de stansgaten van het hoefijzer geplaatst en de tang werd dan dus andersom vastgehouden als bij het afknippen van de hoefnagels. [N 33, 173; N 33, 183; N 33, 380; monogr.]
II-11
|