34563 |
hoogkar |
dobbelkar:
dǫbǝlkār (Q091p Veldwezelt
[(langkar bij grotere boeren met twee of drie paarden bespannen)]
, ...
Q171p Vlijtingen,
Q172p Vroenhoven),
enkelkar:
ɛŋkǝlkār (Q091p Veldwezelt, ...
Q171p Vlijtingen,
Q172p Vroenhoven),
hoogkar:
hoogkar (L413p Helchteren, ...
L312p Neerpelt),
hȳxkar (L367p Neerglabbeek),
hōǝxkar (L434p Limbricht),
hūǝxkɛr (L294p Neer),
hooikar:
(hōi̯)kar (L266p Sevenum),
huǝi̯kɛr (L288p Nederweert),
hø̜̄i̯kār (Q118p Schaesberg),
hø̜i̯kar (L250p Arcen, ...
L369p Kinrooi,
Q097p Ulestraten),
hø̜i̯kɛr (L382p Montfort),
hōi̯kār (L355p Peer),
h˙ø̜ikār (Q247p Sint-Martens-Voeren, ...
Q247a Sint-Pieters-Voeren),
hooiwagel:
hoi̯wǭgǝl (Q076p Romershoven),
hø̄i̯wāgǝl (Q095p Maastricht),
hø̜i̯wāgǝl (Q099p Meerssen, ...
Q247p Sint-Martens-Voeren,
Q247a Sint-Pieters-Voeren),
hōi̯wāgǝl (P118p Kozen),
hōi̯ǝwǭgǝl (P220p Mechelen-Bovelingen),
ø̜i̯wāgǝl (L423p Stokkem),
hooiwagen:
høi̯wāgǝ (L295p Baarlo, ...
Q103p Berg / Terblijt,
L326p Grathem,
L369p Kinrooi,
Q099p Meerssen,
Q098p Schimmert),
hø̄i̯wāgǝ (Q097p Ulestraten),
hø̄i̯wān (Q202p Eys, ...
Q118p Schaesberg),
hø̄wāgǝ (L326p Grathem),
korenkar:
konkęǝr (Q071p Diepenbeek),
korenkar (Q101p Valkenburg),
kȳrǝkar (L360p Bree, ...
L416p Opglabbeek),
kø̜̄ǝrǝkē̜r (P054p Spalbeek),
kērǝkē̜r (P055p Kermt),
kōrǝkār (K318p Berverlo, ...
Q204a Mechelen,
L355p Peer),
kōrǝkē̜r (P051p Lummen),
kōrǝkęr (L320c Haler, ...
L422p Lanklaar,
L318p Stramproy,
K361p Zolder),
kōrǝkɛr (L320a Ell),
kūrǝkar (L317p Bocholt),
kūrǝkār (Q004p Gelieren Bret),
kǭrǝkar (Q022p Munstergeleen, ...
L266p Sevenum),
lange kar:
laŋǝ kar (Q015p Stein, ...
L215a Wellerlooi),
langkar:
laŋkar (Q027p Doenrade, ...
Q019b Groot Genhout,
L434p Limbricht,
L267p Maasbree,
Q192p Margraten,
L245p Meterik,
L210p Venray),
laŋkār (L247p Broekhuizen, ...
Q119p Eygelshoven),
laŋkęr (L292p Heythuysen),
laŋkɛr (L382p Montfort, ...
L293p Roggel),
ledderkar:
lędǝrkār (Q095p Maastricht),
oogstkar:
au̯xskar (L434p Limbricht),
ou̯xstkɛr (L288p Nederweert),
uskęr (P220p Mechelen-Bovelingen),
ōxskar (Q038p Amstenrade, ...
Q196p Mheer),
ōxstkɛr (L376p Linne),
ǫu̯stkar (Q034p Merkelbeek),
ǫu̯xskar (Q192p Margraten, ...
Q099p Meerssen,
Q032p Schinnen),
ǫu̯xstkęr (P118p Kozen, ...
L318p Stramproy),
ǭskār (Q118p Schaesberg),
ǭskęr (L300p Beesel),
oogstwagel:
au̯xswāgǝl (Q099p Meerssen),
oswāgǝl (Q222p Vaals),
uswǭgǝl (P220p Mechelen-Bovelingen),
ōxswāgǝl (Q196p Mheer),
oogstwagen:
au̯swāgǝ (Q103p Berg / Terblijt, ...
Q111p Klimmen),
au̯swāgǝn (Q097p Ulestraten),
ōxstwāgǝn (L271p Venlo),
ōxstwān (Q202p Eys),
ōxswāgǝn (Q203p Gulpen
[(twee of vier wielen)]
),
ǫu̯xswāgǝ (Q099p Meerssen),
ǭswāgǝ (Q113p Heerlen),
ǭswān (Q118p Schaesberg)
|
In dit lemma wordt het lemma hooikar in WLD I.3 herhaald en aangevuld. Daar zijn ook de verschillende types behandeld met foto''s en is er een kaart met de verspreiding van de meest courante woordtypes. Behalve voor de hooioogst werd deze kar echter ook voor de graanoogst gebruikt. Aanvullende semantische informatie geeft de zegsman uit Q 15: "Met een lange kar werd bedoeld een kar waaraan de zg. voorboom en de zg. brak uit één stuk bestonden. Bij het inkorten van omgehakte boomstammen werd reeds rekening gehouden met het eventueel maken van een lange kar. Die lengte moest minimaal 5,20 m zijn. De breedte der burries van lange karren verschilde niet veel. De maat tussen de voorbomen was ± 90 cm. Hier kon men niet veel van afwijken in verband met de breedte van het paard. Soms werd om iets bredere laadruimte te verkrijgen tegen de zijkanten van het achterste gedeelte der burries aan de buitenzijde een houten balk geschroefd. De bak van de lange kar was afneembaar en in plaats daarvan werd voor het binnenhalen van de oogst het z.g. oogstgetuig geplaatst. Zodoende werd de laadruimte vergroot." [N 17, 15; N G, 51, 54a; A 42, 6a-b]
I-13
|