31929 |
houtspiraalboor |
boor:
bǭr (Q027p Doenrade, ...
L434p Limbricht),
gedraaide boor:
gǝdrīǝdǝ bǭr (Q033p Oirsbeek),
houtboor:
hāt˱bōr (K317p Leopoldsburg),
penboor:
pęnbǭwr (P213p Niel-Bij-Sint-Truiden),
ruimboor:
rȳmbōr (L421p Dilsen),
spiraalboor:
sperālbōǝr (L424p Meeswijk),
sperǭlbuǝr (Q083p Bilzen),
spirālbǭr (L426p Buchten, ...
L321p Neeritter,
L163p Ottersum,
Q015p Stein,
L289p Weert),
špirālbǫar (Q121c Bleijerheide),
špirālbǭ.r (L270p Tegelen),
špirālbǭr (L330p Herten, ...
Q204a Mechelen,
L294p Neer,
L387p Posterholt,
L299p Reuver,
L385p Sint Odilienberg,
L270p Tegelen),
špǝrālbǭr (Q111p Klimmen),
vijsboor:
vē̜s˱bǫwǝr (K353p Tessenderlo)
|
Spiraalvormig boorijzer met scherpe zijkanten, dat over zijn gehele lengte door het hout snijdt. De spiraalboor heeft geen centerpunt en kan in tegenstelling tot de centerboor niet gebruikt worden om gaten te boren met een nauwkeurig bepaald middelpunt. Zie ook afb. 74d. [N 53, 164; N G, 31a; monogr.]
II-12
|