30268 |
houvast |
dook:
dōk (L387p Posterholt, ...
K353p Tessenderlo,
K353p Tessenderlo),
haak:
hǭk (L299p Reuver),
houvast:
(h)āvas (Q083p Bilzen),
h ̇ājvas (L329p Roermond),
halt˲vast (Q121c Bleijerheide),
hawt˲vas (Q020p Sittard),
houvast (L421p Dilsen),
hājt˲vas (Q095p Maastricht),
hājvas (L270p Tegelen),
hāt˲vāst (L330p Herten),
hāvas (L271p Venlo),
hāvast (K317p Leopoldsburg),
hęjǝvast (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo),
hōwvas (Q204a Mechelen),
hǫwt˲vast (Q121c Bleijerheide),
hǫwvast (Q018p Geulle, ...
L387p Posterholt),
hǫwvɛst (Q015p Stein),
hǭjvas (L328p Heel),
hǭwvāst (L163p Ottersum),
āwvas (L424p Meeswijk),
houvastje:
(h)āvaskǝ (Q083p Bilzen),
plinthouvast:
plenjthājvast (L385p Sint Odilienberg),
slagpin:
šlāxpen (L330p Herten)
|
Bout met aan een zijde een punt en aan de andere zijde een blad met spijkergaten. De houvast wordt in de muur geslagen om er houten voorwerpen, bijvoorbeeld een kozijn, aan vast te maken. [N 53, 226; monogr.] || De L-vormige metalen haak waarmee het muurraam in het metselwerk wordt vastgezet. [N 55, 19d]
II-12, II-9
|