19524 |
inmaakpot |
baar:
voor zoermoos
baar (Q098p Schimmert),
bokaal:
boͅkál (P176p Sint-Truiden),
bukál (P176p Sint-Truiden),
bonenbaar:
boenebaar (Q121p Kerkrade),
bonenpot:
bii̯nəpoͅt (L416p Opglabbeek),
bonne pŏt (L265p Meijel),
bōūnnepot (L295p Baarlo),
bunəpoͅt (L420p Rotem),
būnəpoͅt (L317p Bocholt),
bonen e.d.
byənəpoͅt (L360p Bree),
boonpot:
grote
boi̯npoͅt (Q093p Rosmeer),
drijschilderbaar:
dreͅi̯šeldərbār (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
gemusbaar:
gəmøs˂bār (Q116p Simpelveld),
inmaakpot:
enmakpoͅt (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik),
inmaakpot (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen,
L374p Thorn),
grote pot om zuurkool in te maken kleiner dan boter in te sjtârke op de buitenkant waren aangbracht 2 of meer sjiljer (ronde merken die de inhoud aangaveneen met drie merken had een grotere inhoud dan een met 2
baar (Q033p Oirsbeek),
inmaaksbaar:
aarde Keulse of andere pot putsbaar voor drinkwater immaaksbaar voor zuurkool e.d. drieschilderbaar: de grootste hadden 3 schilden (merken)
emaaks˂bār (Q121c Bleijerheide),
inmaakspot:
immaakspòt (Q117a Waubach),
inmaakspot (L331p Swalmen, ...
Q097p Ulestraten),
inmaakspöt (L270p Tegelen),
Alle inmaakpotten vielen onder één noemer: inmaakspot.
inmaakspot (L270p Tegelen),
voor zuurkool
inmaakspot (L373p Roosteren),
kappesbaar:
kappesbaar (Q121p Kerkrade),
kapəs˂bār (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
zuurkoolbewaarplaats
kappesbaar (Q119p Eygelshoven),
keulse pot:
kø̜lsǝ pǫt (L163p Ottersum),
køͅlsə poͅt (L163p Ottersum),
zuurkool in maken
keulsje pot (L429p Guttecoven),
kompesbaar:
kompəs˂bār (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
kroeg:
voor boter, tomaten, bonenenz. groot
krux (P188p Hoepertingen),
voor melk of bonen etc.
krōx (K358p Beringen),
voor zuurkool
kroͅəx (P051p Lummen),
kroegje:
voor boter, tomaten, bonenenz. klein
kryxskə (P188p Hoepertingen),
kruidpot:
kroedpot (L295p Baarlo),
moesbaar:
mōsbār (Q209p Teuven),
moespot:
moespot (L245a Castenray, ...
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L210p Venray,
L244a Veulen),
moespŏt (L265p Meijel),
moospot (L295p Baarlo, ...
L322a Nunhem,
L427p Obbicht),
mōēspot (L163a Milsbeek, ...
L163p Ottersum),
mōspoͅt (L317p Bocholt, ...
L416p Opglabbeek,
L368b Waterloos),
(doffe o)
mospot (L266p Sevenum),
(voor witte kool) witte kool heet keboetse.
moospot (L320a Ell),
\'n gewoon rechte stenen pot die gebruikt werd voor zuurkool.
moospot (L318b Tungelroy),
zuurkool
mōspoͅt (L360p Bree),
moeston:
moestòn (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
mooston (L426p Buchten),
moostòn (L381p Echt/Gebroek),
mōston (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket/Heisterstraat,
L289h Boshoven,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L289p Weert),
muston (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
(zø´rmoes)
moestôn (L216p Oirlo),
houten tobbe voor zuurkool:moeston
mōston (L416p Opglabbeek),
pot voor zuurmoes:
poͅt ˃vø͂ͅr zurmōs (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
roompot:
roumpot (L288p Nederweert),
roͅu̯mpoͅt (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket/Heisterstraat,
L289h Boshoven,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L289p Weert),
algemeen
rōēmpot (L288a Ospel),
om zuurkool te bewaren
rōͅu̯mpoͅt (L422p Lanklaar),
snijbonen,zuurkool, om er melk zuur in te laten worden daarom roum(pot)
roumpot (L378p Stevensweert),
voor zuurkool
rómpòt (L332p Maasniel),
werd zuurkool in bewaard, maar ook melk in te romen gezet of te zuren vóór het karnen
roömpot (L377p Maasbracht),
zuurkool
ruimpot (L360p Bree),
schilderbaar:
šeldərbār (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
spekpot:
spekpot (L369p Kinrooi),
stenen pot:
voor de boter, zuurkool of peren
stēͅi̯nə poͅt (L420p Rotem),
voor vet, vleis, zoe-ermoos, wolle boeene
sjteine pot (L330p Herten (bij Roermond)),
vr. zuurkool
stēͅi̯nə poͅt (L372p Maaseik),
tweekroonspot:
twee krōōnes pot (L294p Neer),
uilenpot:
voor etenswaar
uulepot (L378p Stevensweert),
uiles:
voor boneninmaak
uules (L329p Roermond),
uilese pot:
oelese pot (L288p Nederweert),
uilesje:
inmaakpot voor zuurkool,snijbonen enz
uuleske (L322p Haelen),
uilespot:
voor zuurkool,snijbonen enz diverse maten
ōēlespot (L322p Haelen),
vetpot:
vɛtpǫt (L270p Tegelen
[(met twee grote oren: van binnen geglazuurd)]
),
worstpot:
worspot (L295p Baarlo),
zuremoespot:
zoerremoes pot (L159a Middelaar),
zuurkoolpot:
zy(3)̄rkōlpoͅt (L163p Ottersum),
zȳrkōlpǫt (L163p Ottersum),
zuurkruidpot:
zoerkroedpot (L374p Thorn),
zuurmoesbaar:
zoermoosbaar (Q036p Nuth/Aalbeek),
zōērmoosbaar (Q113p Heerlen),
voor het bewaren van zuurkool
zoermoosbaar (Q111p Klimmen),
zuurkool
zoermoosbaar (Q036p Nuth/Aalbeek),
zuurmoeskroeg:
zuərmuəskrūx (Q002p Hasselt),
zu̞rmu̞skrø͂ͅx (P054p Spalbeek),
zuurmoespot:
zoermoospot (Q198p Eijsden, ...
L326p Grathem,
Q193p Gronsveld,
L383p Melick,
Q198b Oost-Maarland,
L270p Tegelen,
Q097p Ulestraten),
zoermospot (Q193p Gronsveld),
zoormoospot (L295p Baarlo, ...
L289p Weert),
zūrmōspoͅt (Q096c Neerharen),
zuurmoesvat:
zoermousvaat (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
zōrmōs˃vāt (L318b Tungelroy),
zyrmōsfāt (L423p Stokkem),
zuurton:
zuurkool werd bewaard in halve tonnen.
zoortŏn (L292p Heythuysen)
|
aardewerken pot van 30 liter || grote aarden inmaakpot || hoge, stenen pot met 1, 2 of 3 schildjes erop aangebracht naargelang de inhoud (10, 20 of 30 liter) || inmaakpot [N 49 (1972)] || Keulse pot voor inmaken groenten || kruik, stenen ~; inventarisatie benamingen (gistkruik); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || moeston || pot of ketel waarin kool gekookt of bewaard wordt || pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || stenen baar waarin de zuurkool werd bewaard || ton om zuurkool in te leggen || vat waarin de kool ingemaakt wordt || Vetpot, inmaakpot van aardewerk. In L 270 kende men inmaakpotten met een inhoud van 25 liter (5 kwārts), 20 liter (4 kwārts), 15 liter (3 kwārts), 10 liter (2 kwārts) en 5 liter (kwārts). Zie ook het lemma ɛaarden potɛ.' [N 49, 107a; monogr.] || zuurkoolvat
II-8, III-2-1
|