e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kampen afkampen: aafkampe (Blerick, ... ), afkaampe (Meerlo), afkampe (Oirlo, ... ), afkampə (Venray), āfkampə (Venlo), Zie ook: kaavele.  aafkampe (Sittard), bouteren: boutere (Jeuk), kabelen: kabbele (Eupen), kabele (Bocholtz, ... ), kabelen (Heerlerbaan/Kaumer, ... ), kabellen (Stal), kābələ (Eys, ... ), kôbele (Kortessem), (WNT: kabelen, zie kavelen, mnl. cavelen, nhd. dial. kabeln: 2) in een verwante opvatting (van lopen) thans nog gebruikelijk in de zuidel. tongvallen. Wanneer in enen prijskamp twee of meer mededingers evenveel recht hebben op enen prijs, dan moeten zij kavelen, d.i. een nieuwe wedstrijd met elkander aangaan, om te zien wie er eerst is.)  ka.bələ (Meeuwen), B.v. in schramke schieten: de personen die op de brog lagen of op gelijke afstand ervan verwijderd, schieten opnieuw.  kābəln (Zonhoven), Nl. kavel deel, perceel, lot: mnl. cavel(e), M.E. cavel, Du. Kabel, on. kafl stokje gebruikt om te loten, en mnl. cabelen, cavelen loten.  kao.bele (Zonhoven), O.a. kegelterm.  kaa.bele (Zolder), kameren: kaam`re (Bocholt), kampen: kaampe (Gronsveld), kampe (Amby, ... ), kampen (Eksel, ... ), kampə (Bree, ... ), In allerlei spelen, o.a. athletiek, schaken, dammen.  ka.mpe (Zolder), Vero.  ka.mpə (Hasselt), Wordt slechts gebruikt in de onbep. wijs.  kaampe (Gronsveld), kavelen: kaavele (Guttecoven, ... ), kavele (As, ... ), kavelen (Haler, ... ), kāvələ (Amstenrade, ... ), koavele (Genk, ... ), käovele (Gronsveld), bij beugele  kavele (Reuver), Die sjötterieje hawwen aeveväöl puntje, zòndig mòtte ze kavele.  kavele (Echt/Gebroek), Mnl. cavelen: bij loting verdelen, onderscheiden.  kāvələ (Meeswijk), Nl. kavel deel, perceel, lot: mnl. cavel(e), M.E. cavel, Du. Kabel, on. kafl stokje gebruikt om te loten, en mnl. cabelen, cavelen loten.  kao.vele (Zonhoven), Wanneer 2 of meer teams (3 ofwel 6 schutters) bij de eindronde een gelijk aantal punten hebben behaald, (vakterm: die de kaart vól hebbe), moet er gekaveld worden; dit houdt in dat de schutters van deze teams een nieuwe ronde moeten schieten, waarbij elke schutter ditmaal slechts éeen schot mag lossen. Uiteindelijk winaar is dan uiteraard het team met het hoogste aantal punten.  kavele (Tegelen), Wij twee moeten nog kavelen.  kāvələ (Hamont), kempen: kempe (Itteren), kempen (Brunssum), loten: laote (Merkelbeek), loate (Montfort), uittellen: oettelle (Kapel-in-t-Zand), vazelen: vaazele (Kapel-in-t-Zand) *Kabelen: Herkansen, spel hernemen om de winnaar te kennen na gelijke stand. || *Kabelen: Herkansen. || 2. Vaststellen wie de winnaar is bij gelijke stand na het spel. || [II.] Herkansen bij gelijkspel. || Als in een spel twee of meer mededingers hetzelfde aantal punten hebben, een beslissende ronde spelen. || Bij gelijk spel opnieuw doen; herkansen. || Bij gelijke stand moet n winnaar aangeduid worden; de teerlingen zullen beslissen. || Bij gelijke stand van een spel verlengen om een winnaar te krijgen, o.a. bij het kegelspel. || Bij gelijkspel (bóf) wordt er gekaveld in het kaartspel. || Bij schuttersfeesten. || De finale spelen. || Door een proef beslissen tussen hen die bij een spel evenveel punten hebben verworven. || Doorspelen totdat er één winnaar is. || Eindbeurt spelen om de winnaar aan te wijzen. || Herkansen: bij gelijke stand de beslissende manche spelen. || Het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren]. [N 88 (1982)] || Kabelen: (in het kegelspel) als twee overblijvende spelers een zelfde aantal kegels omvergeworpen hebben, moeten zij opnieuw spelen (kabelen). || Kampen, het (tegen elkaar) uitkomen van reekswinnaars in een wedstrijd of spel. || Kampen: Het tegen elkaar uitkomen van twee of meer winnaars bij het dammen. || Kavelen. || Kavelen: (Bij schutterij) een schiftingswedstrijd houden. || Kavelen: herkansen, de kamp opnieuw doen. || Om de spelbeurt spelen, kavelen. || Spelen om de eindoverwinning in de finale. || Streiten, lossen; um den Vorrang streiten. || uitmaken wie de winnaar is bij gelijke stand [kamp, kavalen, kanteren] [N 88 (1982)] || Uitmaken wie de winnaar is bij gelijke stand [kamp, kavalen, kanteren]. [N 88 (1982)] || Wedstrijden (zich meten). III-3-2