31190 |
ketellapper |
couteur:
kujtø̜r (Q178p Val-Meer),
ketelenlapper:
kētǝlǝlapǝr (Q098p Schimmert),
ketellapper:
kētǝllapǝr (L423p Stokkem),
kē̜tǝllępǝr (L329p Roermond),
kętǝllɛpǝr (Q162p Tongeren),
pannenlapper:
panǝlapǝr (Q088p Lanaken, ...
P164p Neerhespen),
panǝlɛpǝr (P218p Borlo, ...
P219p Jeuk,
Q180p Mal,
P183p Mielen-boven-Aalst,
P192p Voort,
Q168p ɛ'S-Herenelderen'),
pɛnǝlɛpǝr (P212p Walshoutem),
pottefer:
pǫtǝfē̜r (P115p Duras, ...
P050p Herk-de-Stad,
P121p Ulbeek,
Q078p Wellen),
pǫtǝfęjǝr (P116p Gorsem),
pǫtǝfęr (P164p Neerhespen)
|
Rondreizende handwerksman die ketels en pannen repareert. De invuller uit Q 168 maakt onderscheid tussen de pannenlapper, die leurt met potten en pannen, en de zinkwerker, een gegoede ambachtsman. Zie ook het lemma "zinkwerker". Zie voor het woordtype pottefer ook Wld ii.8, pag. 1. [N 66, 54b; L 34, 17a-b; monogr.]
II-11
|