29002 |
knoopsgatensteek |
knoopkotersteek:
knopkūtǝrstik (Q071p Diepenbeek),
knooplokensteek:
knōplø̜xštex (Q121c Bleijerheide),
knoopsgatensteek:
knoopsgatensteek (Q165p Hopmaal, ...
L416p Opglabbeek),
knøps˲gǭtǝnstēk (K361p Zolder),
knø̜jpsgātǝstēk (Q095p Maastricht),
knǫwpsgātǝnštēk (L298a Kesseleik),
knǫwpsgātǝstēk (L381p Echt, ...
Q007p Eisden,
L425p Grevenbicht / Papenhoven,
L271p Venlo),
knǫwpsgātǝštēk (Q099p Meerssen, ...
L433p Nieuwstadt,
L299p Reuver),
knǭpsgātǝstēk (Q015p Stein),
knǭpsgātǝštēk (Q032p Schinnen),
knoopsgatersteek:
knawpsgātǝrstēk (L417p As),
knupsgātǝrstēk (L246p Horst),
knø̜jpsgātǝrstēk (L364p Meeuwen),
knø̜psgatǝrstēk (L265p Meijel),
knǫwpsgātǝrstēk (L368p Neeroeteren),
knǫwps˲gātǝrštēk (L330p Herten, ...
L270p Tegelen),
knoopsgatsteek:
knopsgatstēk (P047p Loksbergen),
knypsgãǝtstēk (P052p Schulen),
knoopskotersteek:
knuǝpskūtǝrstīk (Q083p Bilzen),
knōpskūtǝrštīk (Q032p Schinnen),
knoopslokersteek:
knopslūkǝrstiǝk (Q200p s-Gravenvoeren),
knopslǭkǝrstēk (Q197p Noorbeek),
knōpslø̜̄kǝrštīk (Q027p Doenrade),
knōpslōkǝrstēk (Q088p Lanaken),
knǫwpsloakǝrštek (Q016p Lutterade),
knǫwpslokǝrštēk (Q112p Voerendaal),
knǫwpslǭkǝrštiǝk (Q111q Ransdaal),
knǫwpslǭkǝrštēk (Q021p Geleen, ...
Q016p Lutterade),
knǭpsluǝkǝrštiǝk (Q198p Eijsden),
knoopsloksteek:
knopslǫkštiǝk (Q253p Montzen),
knoopsteek:
knǫwpstik (L428p Born),
overlegsteek:
overlegsteek (Q007p Eisden),
strop:
strop (Q003p Genk, ...
K361p Zolder),
stręp (Q083p Bilzen)
|
Steek voor het maken van knoopsgaten. Men steekt de naald in achter het paskoord of de pasdraad, welke achter de kant van het knoopsgat wordt gelegd en met de linkerhand vastgehouden, en alvorens de naald weer uit te halen slingert men de draad van links naar rechts om de naald heen. Wanneer de draad wordt aangehaald, ontstaat daardoor op de kant van het knoopsgat een nopje. Deze nopjes moeten elkaar aanvullen en regelmatig opvolgen (Gerritse, pag. 47). Er zijn verder diverse soorten knoopsgatensteken. Zie afb. 42. [N 59, 63; N 62, 16a]
II-7
|