26679 |
kollergang |
drijfwerk:
drī.fwɛ.r(ǝ)k (L417p As),
koller:
kǫlǝr (L372p Maaseik)
|
Maalwerktuig voor zaad, bestaande uit twee verticaal geplaatste, ronde kantstenen of lopers die rondwentelen op een horizontale plaat, het doodsbed. De lopers draaien om een steenas die gestoken is in de steenspil (vgl. het staakijzer in de graanmolen). Ze wentelen ten gevolge van hun gewicht en van de wrijving van hun cilindrisch oppervlak tegen de ligger. Zie ook afb. 92. [Jan 275] || Toestel waarbij twee verticaal aan een koningsas bevestigde maalstenen over een cirkelvormige, geperforeerde bodem lopen. De klei wordt door het gewicht van de draaiende stenen fijn gemaakt en door de gaatjes van de bodem geperst. De kollergang is tegelijk maal- en mengmachine en uitstekend geschikt voor de bewerking van klompige, harde, vette klei - Geuskens, pag. 79. Zie ook het lemma ɛkollergangɛ in wld II.3, pag. 165. De koller uit L 372 bevatte walsen (wā.ls\) en een zeef (zi\f).' [monogr.]
II-3, II-8
|