30907 |
kopspijker |
boon:
bon (Q253p Montzen),
knobbelsnagel:
(mv)
knubǝlsnęǝl (Q121c Bleijerheide),
kopnagel:
kopnagel (K278p Lommel),
kopnāgǝl (L387p Posterholt),
kopnǭgǝl (Q083p Bilzen),
kǫpnǭgǝl (L163a Milsbeek),
(mv)
kopnęǝl (Q121c Bleijerheide),
kopnę̄gǝl (L293p Roggel),
kramnagel:
krampnāgǝl (Q253p Montzen),
(mv)
kramnę̄gǝl (L267p Maasbree),
stootplaatje:
stōtplɛ̄tjǝ (L293p Roggel),
traats:
trats (Q083p Bilzen, ...
L163a Milsbeek)
|
De tamelijk dikke spijker met brede kop die tegen slijtage op de zool of de hak of voor de sterkte op de rand van de zool wordt geslagen. Volgens de informant van Q 121c worden kopnagels voor mijnschoenen gebruikt. [N 60, 201d3; N 60, 201d2; N 60, 201c]
II-10
|