31405 |
kotterboor |
cilinderboor:
silendǝrbǫwr (P176b Bevingen),
kottel:
kǫtǝl (Q018p Geulle),
kotterboor:
kǫtǝrbōr (Q113p Heerlen, ...
L291p Helden,
L159a Middelaar,
L321p Neeritter,
L216a Oostrum,
L371p Ophoven,
L290p Panningen,
Q099q Rothem),
kǫtǝrbōǝr (Q121b Spekholzerheide),
kǫtǝrbū.r (L289p Weert),
kǫtǝrbǭr (L165p Heijen, ...
L330p Herten,
Q111p Klimmen,
Q095p Maastricht,
L382p Montfort,
L299p Reuver,
L213p Well,
Q108p Wijnandsrade)
|
Boor waarmee men rondom een voorgeboord gat grotere gaten van verschillende middellijn kan boren. De kotterboor bestaat uit een boorijzer waarin een beweegbare beitel is aangebracht die met behulp van een spie kan worden vastgezet. Wanneer het penvormige uiteinde van de kotterboor in een voorgeboord gat wordt geplaatst, snijdt de beitel evenwijdig hieraan een ringvormig gat uit. In tegenstelling tot de penboor heeft de kotterboor slechts één snijkant. De kotterboor is alleen te gebruiken voor doorlopende gaten, de penboor kan ook gaten met een bodem erin maken. Zie ook afb. 114. [N 33, 147]
II-11
|