31339 |
kraspen |
grif:
gref (L423p Stokkem),
griffel:
grefǝl (P047p Loksbergen),
jrefǝl (Q121c Bleijerheide),
koperen pen:
kōpǝrǝ pɛn (K353p Tessenderlo),
kōpǝrǝn pɛn (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
koperen pin:
kōpǝrǝn pęn (L217p Meerlo),
koperen punt:
kǫwpǝrǝ pønt (P176b Bevingen),
koperen stift:
kūpǝrǝ štef (Q113p Heerlen),
krasnaald:
krasnoalt (L414p Houthalen),
kraspen:
kraspɛn (L321p Neeritter
[(in staal)]
, ...
Q099q Rothem,
Q005p Zutendaal),
kraspin:
kraspen (L159a Middelaar, ...
L216a Oostrum),
kraspęn (L165p Heijen, ...
L213p Well),
krāspęn (Q071p Diepenbeek),
kratspen:
kratspɛn (Q111p Klimmen, ...
L299p Reuver,
L271p Venlo),
kratspin:
kratspe.n (L331p Swalmen),
kratspen (Q113p Heerlen, ...
Q116p Simpelveld,
Q121b Spekholzerheide),
kratspęn (L330p Herten),
kratsstift:
kratsštef (Q121c Bleijerheide, ...
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
krets:
krɛts (Q083p Bilzen),
puntijzer:
pønt˱īzǝr (L423p Stokkem),
schrijfpen:
šrēfpɛn (Q086p Eigenbilzen),
tekenpen:
tīkǝnpɛn (L414p Houthalen),
tekenstift:
tęjkǝnstef (L382p Montfort, ...
L321p Neeritter),
traceerpen:
trasērpɛn (L414p Houthalen),
traceerpunt:
trasɛjrpønt (P219p Jeuk),
trekpen:
trękpɛn (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q118p Schaesberg)
|
In het algemeen een werktuig waarmee de metaalbewerker de afmetingen van een werkstuk op het plaatmateriaal aftekent. Het bestaat doorgaans uit een spitse stalen of koperen stift die soms in een houten heft gevat kan zijn. Zie ook afb. 71. [N 33, 245; N 64, 82a; N 64, 82c; monogr.]
II-11
|