e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kriel biest: bi.s (Mal, ... ), bi.st (Maastricht), buus: bys (Diepenbeek), fijnzemelen: finzē.mǝlǝ (Maastricht), foetelmeel: fūtǝlmę̄l (Grote-Spouwen), gries: grīs (Martenslinde, ... ), grut: gret (Meeuwen), kort: kǫt (Alt-Hoeselt, ... ), kortmeel: kǫtmē ̝ǝl (Gingelom), kriel: grel (Haren), kre ̝l (Borlo, ... ), krel (Berlingen, ... ), kri ̞.l (Jesseren), kri ̞l (Brustem, ... ), kri.l (Borgloon, ... ), kril (Aldeneik, ... ), kriǝl (Bilzen), kriɛl (Hees), krēǝl (Hoeselt), krī.l (Lauw, ... ), krī.ęl (Broekom), krīj.l (Berlingen), krīl (Alken, ... ), krīǝ.l (Mopertingen), remulage: remulāš (Vorsen), rǝmylāš (Herk-de-Stad) Het op twee na fijnste produkt dat tijdens het builen wordt gescheiden. In volgorde van fijn naar grof is kriel grover dan boulté en fijner dan kortmeel. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛbloemɛ, ɛboultéɛ en ɛbuilmolenɛ. Een aantal molenaars (Q 95, Q 176, Q 188, Q 241) maakt geen onderscheid tussen de verschilende soorten die tussen ɛbloemɛ en ɛzemelenɛ worden aangetroffen. Zij die wel verschillende benamingen gebruiken, noemen kriel en biest datgene wat het dichtste bij meel staat.' [JG 1b; Vds 248; Jan 243; Coe 220; Grof 247; N O, 38e] II-3