26239 |
kruisarmen |
armen:
armen (P046p Linkhout),
ɛrǝmǝ (L355p Peer),
ɛ̄rǝm (L316p Kaulille),
bintjes:
bintjes (L330p Herten),
kruisarmen:
kruisarmen (L327p Beegden, ...
L326p Grathem,
L216p Oirlo,
L210p Venray),
kry.s˱ɛrǝm (L289p Weert),
krys˱ɛrǝm (L211p Leunen),
krys˱ɛ̄rǝm (L316p Kaulille),
kryts˱ɛrǝm (L292a Maxet),
krȳs˱ɛrǝm (L319p Molenbeersel),
krøš˱ɛ̄rǝm (L265p Meijel),
krø̜js˱ɛrǝmǝ (L288b Laar),
kruisbalken:
kruisbalken (L300p Beesel, ...
L292p Heythuysen,
L325p Horn,
L267p Maasbree,
Q022p Munstergeleen,
Q036p Nuth,
L163p Ottersum,
L210p Venray),
kryts˱balǝkǝ (L432p Susteren),
krytš˱balǝkǝ (L265c Beringe),
krøš˱bālǝk, krøš˱balǝkǝ (L265p Meijel),
kruisbalkjes:
krȳs˱bɛlǝkskǝs (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
speken:
špēkǝ (Q113p Heerlen),
spiegelbalken:
spēgǝlbɛlǝk (L289p Weert),
spiesteunen:
spiesteunen (L250p Arcen, ...
L192p Bergen,
L268p Velden),
spijlen:
spijlen (L292p Heythuysen)
|
De vier gekruiste balken in het midden van het aswiel. Zij zijn zodanig samengevoegd dat in het midden een vierkante opening gevormd wordt waarin de molenas bevestigd kan worden. Vgl. afb. 49 en 50. Zie ook de lemmata ɛarmenɛ en ɛkruisarmen van het spoorwielɛ. Het betreft daar onderdelen van respectievelijk de watermolen en de rosmolen.' [N O, 11d; A 42A, 9; N O, 11e]
II-3
|